Achtergrond
Zomaar een werkweek
Hoe hoog is de werkdruk echt? Mare vroeg wetenschappers of ze hun agenda’s wilden openklappen en zag volgeplande avonden, weekenden en vakantiedagen. ‘Het systeem maakt misbruik van onze welwillendheid.’‘Colleges afzeggen doe je niet. Ik heb ooit een postacademische cursus gegeven met 39 graden koorts. Dat zeg je niet af, alleen als het écht niet anders kan’, vertelt universitair hoofddocent Yvonne Erkens. ‘Daar zit ook wel een bepaald arbeidsethos achter.’  Ze doceert arbeidsrecht, bij uitstek de afdeling die weet hoe het zou moeten. In de praktijk loop dat anders.
donderdag 11 oktober 2018

Zo plant ze haar vakantiedagen een jaar van tevoren in, en overgebleven dagen laat ze zitten: ‘Anders verzamel je een stuwmeer aan vrije dagen die je toch niet kunt opnemen.’ Veel docenten en hoogleraren doen het zo, zegt ze. ‘I plead guilty: het is niet conform de regeltjes. En dan zitten wij bij arbeidsrecht! We hebben boter op ons hoofd.’

Hoge werkdruk is al langer een discussiepunt binnen de muren van de universiteit, maar inmiddels roepen wetenschappers steeds harder om maatregelen. Via vakbonden, opiniestukken en protestacties beklagen ze zich over de huidige gang van zaken.

De cijfers zijn dan ook zorgelijk. Een landelijk onderzoek van vakbonden FNV en VAWO (de vakbond voor wetenschappers) uit 2017 wees uit dat bijna tachtig procent van het wetenschappelijk personeel ‘hoge tot zeer hoge’ werkdruk ervaart. Een grote meerderheid (78 procent) werkt ’s avonds en in het weekend door, meer dan de helft doet dat ook bij ziekte (59 procent) en in de vakantie (53 procent). Logischerwijs kampen veel academici met gezondheidsproblemen: meer dan zestig procent had in de afgelopen drie jaar last van psychische of lichamelijke klachten door het vele werk. Ook in Leiden is die werkdruk voelbaar, zo blijkt uit de personeelsmonitor, en dan met name aan de faculteiten Geesteswetenschappen, Archeologie, en Governance and Global Affairs.

Van zes naar 285

De roep om maatregelen lijkt langzamerhand wel gehoor te krijgen. Minister van Engelshoven (Onderwijs) erkende eind september in een brief aan de Tweede Kamer dat de werkdruk inderdaad te hoog is. In de nieuwe cao staat daarnaast dat individuele universiteiten met ‘een werkdrukplan’ moeten komen.

Maar het probleem is niet makkelijk op te lossen, want er komt zoveel bij kijken: de werkethos van het personeel, de competitie binnen de academische wereld en daarnaast de grote groei in studentaantallen. ‘Bij de studie biofarmaceutische wetenschappen begonnen we in de jaren tachtig, met zes studenten’, zegt Ad IJzerman, hoogleraar farmocochemie. ‘Tien jaar terug hadden we honderd studenten, en nu zitten we op 285 eerstejaars. Het aantal stafleden is niet zo snel meegestegen, en dat verklaart wel waarom de werkdruk gevoeld wordt.’

Daarnaast duurt het even voordat maatregelen effect hebben. ‘In de rekenmodellen waarmee universiteitsgeld wordt verdeeld, duurt het een jaar of drie voordat stijgende studentenaantallen doorwerken in de begroting. De minister wil dat versnellen, maar bij ons is dat inmiddels gebeurd: we hebben een aantal getalenteerde docenten aangetrokken. Alles begint op zijn plek te vallen.’

Intussen lukt het medewerkers vaak niet om een normale werkweek te hebben. Volgens zijn contract zou universitair docent politieke filosofie Thomas Fossen zijn werk in 40 uur moeten kunnen doen. Dat lukt zelden. ‘De meeste weken werk ik tussen de 40 en 50 uur’, zegt hij. ‘De meeste collega’s kunnen het niet binnen de tijd doen. En ik denk dat de meesten hun vakantiedagen niet eens bijhouden.’ Volgens de agenda die hij met Mare deelde, werkte hij 13 uur in het weekend. ‘Ik had een deadline voor een onderzoeksvoorstel: dat moest echt af. En ik geef op maandag college, dus dat bereid ik op zondag voor. Dat doe ik bewust, want als ik het op vrijdag doe, ga ik er in het weekend toch ook weer aan zitten. Het kan altijd beter.’

Gedrevenheid

Erkens: ‘Het systeem drijft nu op het enthousiasme en de gedrevenheid van de mensen. Je maakt eigenlijk “misbruik” van hun welwillendheid. Dat moet je niet willen. Als arbeidsrechtdeskundige stel ik: dit systeem is niet goed.’

‘Ik ben best calvinistisch opgevoed: niet lullen maar poetsen’, zegt Beatrijs Jue-Volker, promovenda en docent aan dezelfde faculteit.

‘De onderwijslast is nog niet eens het probleem. Voor hoogstaand onderzoek heb je rust in je hoofd nodig. Die is er vrijwel nooit door alle klussen die erbij komen. Vooral het schrijven van een proefschrift zorgt altijd voor een last op mijn schouders. Elke dag dat ik er niets aan heb gedaan, voel ik mij schuldig. Naar mezelf, maar ook naar mijn promotoren en de afdeling: shit, weer een dag verder, en weer niet aan mijn proefschrift gewerkt.’

Herkauwen

Gebrek aan onderzoekstijd is een veelgehoorde klacht. ‘Dat moet je bij Rechten echt voor de poorten van de hel wegslepen’, zegt Erkens. ‘Eigenlijk komt het er op neer dat je in je vrije tijd en vakantie onderzoek doet. De wetenschap vraagt een schaap met vijf poten. De druk is groot: je moet publiceren, je moet geciteerd worden. Dat creëert hijgerigheid. Dat schaap moet soms ook drie maanden in de wei staan: even lekker herkauwen en met iets moois terug komen.’

‘Het gaat juist om de lege plekken in je agenda’, vult IJzerman aan. ‘Ik heb jarenlang een cursus research management voor jonge onderzoekers gegeven. Dan gebruikte ik het boekje 7 habits of highly effective people. Eén van de dingen die ik benadrukte is tijdsmanagement. Als alles dringend en urgent is, zit je binnen een paar maanden thuis met een burn-out. En er zijn dingen die wel belangrijk zijn, maar niet urgent, en juist dat zijn de dingen waar het echt om gaat. Die hebben mij het meeste opgeleverd in mijn onderzoekscarrière.’

‘Een andere belangrijke vraag uit dat boek is: waar wil je straks zijn? Als ik die aan promovendi stel, krijg ik vaak geen, of een stamelend antwoord. Maar als je weet waar je het voor doet, mag er ook weleens wat fout gaan. Dat helpt enorm om de druk te kanaliseren.’

Overspannen

Fossen maakt zich zorgen over de kwaliteit van zijn werk, omdat hij dingen sneller moet afronden dan hij zou willen. ‘Maar ook voor het leven naast mijn werk is te weinig aandacht. Ik vind het nog steeds een onwijs leuke baan en voel me bevoorrecht. Maar op dit tempo kan ik het niet lang volhouden. Ik zie al veel jonge collega’s met overspannenheidsklachten.’

Sander Wit is tutor bij security studies, en ziet juist oudere collega’s bezwijken onder de druk.

‘Als ik zie hoeveel werk de mensen boven mij verzetten, zet ik wel vraagtekens of ik door wil in de academische wereld. Het zijn mensen tegen wie je opkijkt, en je ziet ze uitvallen. Ze raken overspannen, zitten tegen een burn-out aan of stoppen omdat ze er niet meer tegenkunnen. Dat is gewoon zonde.’

VB/BB/AK/SVL

Eerlijk zeggen waar je grenzen liggen

Sander Wit, tutor bij security studies: ‘Dit is wel een piekweek. Op donderdag geef ik van negen tot zes college. Dat kan je één dag doen, maar daarna niet meer. Nu is het alleen omdat ik maar een keer in de twee weken lesgeef, anders spreiden we het.
‘Meestal krijg ik mijn werk op tijd af. Het is nu wel drukker, omdat de eerste opdrachten binnenkomen. Ik moet dus lessen voorbereiden, doceren én nakijken. Dan blijf je nog weleens een paar uurtjes langer zitten. Maar er zijn wel manieren om balans te vinden: dan kom ik op vrijdag om 11 uur op kantoor, bijvoorbeeld.
‘In het begin is dat lastig. Vorig jaar was ik bijvoorbeeld heel veel aan het bijlezen in de avonduren. Je wil die verdieping zoeken, in je eigen tijd omdat je er anders geen tijd voor hebt, maar het is wel werk. Misschien ben ik er toen iets te diep ingedoken. Toen heb ik wel geleerd dat je ook gewoon eerlijk moet zeggen waar je grenzen liggen. Soms is goed genoeg, gewoon goed genoeg, en hoeft het niet perfect.
‘Ik merk dat ze wel zorg voor ons dragen. Er zit wel uitdaging in het feit dat we een nieuw programma hebben (security studies is in september 2017 gestart, red.). Heel veel dingen worden voor het eerst ontworpen. Dat creëert kansen voor ons, de tutoren, omdat we kunnen inspringen en meehelpen.’

Een maand zonder vrije dag

Thomas Fossen, universitair docent politieke filosofie: ‘Dit was wel een uitzonderlijke week. Ik heb de hele maand geen vrije dag gehad, op het eerste weekend na. Maar de eerste weken van een nieuw semester zien er wel ongeveer zo uit. In het tweede semester wordt het nog drukker, want dan geef ik meer college en ga ik ook meer scripties van studenten begeleiden.
‘Eigenlijk zou ik 30 procent van mijn tijd aan onderzoek moeten besteden, 60 procent aan onderwijs en 10 procent aan bestuurlijke taken. Dat laatste is verplicht, anders zou ik het niet doen. Tot vorige maand was ik voorzitter van de opleidingscommissie en nu word ik lid van de examencommissie.
‘Op de kwaliteit van m’n scriptiebegeleiding kan ik niet zo makkelijk beknibbelen, dus ik probeer het ten koste te laten gaan wat de minst belangrijke dingen. Donderdag moest ik commentaar geven op een boek van een collega uit Frankfurt, dat ging aardig, maar ik had het liever uitgebreider gedaan. Ik zorg ervoor dat ik al mijn taken afkrijg, maar dat lukt alleen door soms dingen wat sneller te doen dan je zou willen.’

Onderzoek in de verdrukking

Beatrijs Jue-Volker, promovenda en docent rechten: ‘Ik krijg veel vrijheid, dat is heel prettig. Ik wil graag mijn kinderen twee keer in de week naar school brengen. Ik woon niet in de buurt van Leiden en ben dan pas kwart voor tien op de faculteit. Dat kan gewoon. Die vrijheid heeft een keerzijde. ’s Avonds ben ik na zeven uur thuis. Dan is het de kinderen naar bed brengen, snel iets naar binnen schuiven, en dan weer aan het werk.
‘Ik heb een aanstelling voor vier dagen, maar mijn werk is principe hetzelfde als dat van mijn fulltime-collega’s. De vrije dag op vrijdag 7 september in mijn agenda is dan ook volgepland.
Deze week is het tentamen van een mastervak dat ik coördineer. Daardoor krijg ik mails van studenten met vragen over herkansingen of papers – allemaal dingen die niet in je agenda staan en meer tijd vergen dan dat je denkt. Dan zijn er nog promoties en oraties van collega’s. Activiteiten waar ik me gevoelsmatig niet aan wil onttrekken.
‘Ik werk per dag gemiddeld een à twee uur over. Soms een dag niet, maar ik ben ook weleens de hele zondagmiddag aan de slag. In november begint het eerstejaarsvak inleiding strafrecht. Dan sta ik acht uur per week voor studenten, plus nog inloopspreekuren. Ik volg ook het onderwijs van collega’s in het kader van intervisie. Langlopende projecten als onderzoek en artikelen schrijven komen in de verdrukking. Dat pak je dan in de avonden en in het weekend op.’

Privé en werk scheiden? Je bént die wetenschapper

Ad IJzerman, hoogleraar farmocochemie: ‘Dit is een redelijk typische week, al gaan we natuurlijk maar één keer per jaar op lab-weekend, en zijn er ook weken waarin ik meer tijd aan onderwijs besteed. Ik werk vier dagen per week voor de universiteit: op de ‘seniorendag’ probeer ik mijn functie als secretaris van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (een wetenschappelijk genootschap, red.) een gezicht te geven. De agenda ziet er nogal vol uit. Vergaderen over bestuurlijke zaken, overleggen over onderzoeksrichtingen, presentaties doorspreken, samen met andere onderzoekers leiding geven aan een Europees onderzoeksconsortium, promovendi begeleiden, enzovoort.
Het schrijven van artikelen en beursaanvragen, het lezen van vakliteratuur en het doorbladeren van de Nature, dat moet tussendoor of in de avonden, dan is er zondag alweer iets voor de KHMW en zo blijf je bezig. Ik weet dat het beter is om werk en privé te scheiden, maar op een gegeven moment bén je ook die wetenschapper. Ik lig er, ook letterlijk, niet wakker van.’

Yvonne Erkens, universitair hoofddocent arbeidsrecht: ‘Ik heb een volledige aanstelling, maar zou moeten opzoeken hoeveel uur dat precies is. Dat zegt al veel. Je doet wat nodig is om alles af te krijgen. Dat betekent standaard in de avonden en het weekend werken. Ik heb vorig jaar met mezelf de afspraak gemaakt dat ik de zaterdag vrij neem. Dat lukt meestal, maar ik zit elke zondagmiddag in het KOG te werken. Dan is het lekker rustig.
‘Ik heb een potje onderzoeksgeld weten te bemachtigen, wat betrekkelijk uitzonderlijk is bij Rechten. Dus ik geef nu dus ook geen onderwijs, maar dat betekent niet dat mijn agenda leeg is. Een UHD moet zich aan de buitenwereld laten zien. Ik ben bijvoorbeeld plaatsvervangend kantonrechter. Naast onderwijs en onderzoek, moeten we ook nog eens geld verdienen om onderzoek te financieren. We geven bijvoorbeeld veel cursussen postacademisch onderwijs aan advocatenkantoren.
‘Het onderwijs gaat voor. Het recht is steeds in beweging – je kunt dus geen oud college uit de kast trekken. We investeren dus veel tijd in onderwijs, maar doen ook extra dingen voor de master arbeidsrecht, zoals het organiseren van een landelijke pleitwedstrijd. Leuk en belangrijk, wel extra werk waar we niet voor worden betaald. Studenten zijn onze “klanten”. Wat je voor ze doet, gaat vrij ver. In vakanties nakijken is normaal. Ik heb weleens tentamens meegenomen op vakantie.’