Achtergrond
Doctor-filosoof Ongeduldig
Stefan Buijsman ging al op zijn vijftiende sterrenkunde en informatica studeren, maar was ‘te ongeduldig om alles uit te rekenen’ en promoveerde in vijftien maanden in de filosofie. Vandaag verschijnt zijn boek over wiskunde.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 11 oktober 2018
© Merlijn Doomernik

Tot nu toe verloopt het leven van Stefan Buijsman (23) allesbehalve normaal. Hij was nog maar net vijftien jaar toen hij de middelbare school verruilde voor de Universiteit Leiden om informatica en sterrenkunde te studeren. Sterrenkunde liet hij na een jaar vallen, omdat hij ‘te ongeduldig was om alles uit te rekenen’. Vlak voor zijn negentiende rondde hij informatica af, om vervolgens door te stomen naar een pre-master en master filosofie.

   Daar raakte Buijsman geboeid door een vak over de filosofie van de wiskunde. ‘Die gaat niet over hoe je dingen moet uitrekenen, maar om de concepten die erachter zitten.’ Nuttige kennis die voor een breed publiek toegankelijk moet zijn, vindt hij, en daarom schreef hij er een boek over dat vandaag verschijnt: Plussen en minnen, wiskunde en de wereld om ons heen.

   Het is een dappere poging de werking van wiskunde voor een breed publiek toegankelijk te maken. ‘Ik heb als doelgroep de mensen voor ogen gehouden die in het dagelijks leven niet zoveel met wiskunde doen maar er wel in geïnteresseerd zijn. Het zou ook goed op de middelbare school kunnen worden gebruikt, omdat leerlingen vaak niet snappen waarom ze al die moeilijke wiskundetrucjes moeten leren waar ze later toch niets meer mee gaan doen.

   ‘Het is bijvoorbeeld nuttig om de basisideeën achter statistiek te snappen, omdat die heel erg terugkomen in de technologische toepassingen van vandaag de dag. In een Chinese provincie worden de bewoners met kunstmatige intelligentie volledig in de gaten gehouden, in alles wat ze doen. Het is een soort 1984-achtige staat geworden. Dat gaat heel ver en dat kan alleen maar met de wiskunde. En neem Google, Facebook en verkiezingspeilingen. Het is handig om te weten hoe die werken, want ze hebben invloed op hoe jouw leven verloopt.’

Vertraging

Zelfs vertragingen op het spoor worden er begrijpelijk door. Buijsman beschrijft hoe er dagelijks ongeveer 3000 treinen op 400 stations stoppen, die niet te dicht op elkaar mogen rijden, onderweg wissels en spoorbruggen passeren, en op het perron lang genoeg moeten blijven staan zodat reizigers kunnen overstappen.

   ‘Wiskunde helpt heel erg, maar past niet perfect op de wereld waarop je hem wil toepassen. Een wiskundig model gaat uit van het ideale geval waarin niets misgaat, en houdt dus geen rekening met blaadjes op het spoor en sneeuwstormen.’

   Dat ‘theoretisch kijken naar harde wetenschap’ trok hem zo erg dat hij besloot erin te promoveren. Op zijn negentiende vertrok hij naar Zweden. In vijftien maanden voltooide hij aan de universiteit van Stockholm een 300 pagina’s tellend proefschrift, ‘in een werkweek met dagen van 9 tot 16 uur, want daarna houden mijn hersenen ermee op’. Momenteel volgt hij een postdoc ‘betaald met het geld dat over is van mijn promotietraject’.

   Toch kleeft er voor Buijsman ook een nadeel aan zijn levensloop. ‘Ik ben slim, en dus vind ik dat ik er zoveel mogelijk uit moet halen. Dat veel lukt, geeft voldoening, maar ik voel wel de druk om steeds weer iets nieuws te doen. Momenteel vind ik het lastig nieuwe uitdagingen te vinden. Afgelopen zomer bijvoorbeeld was mijn boek af en lag ik met mijn postdoconderzoek op schema, dus ik had geen project meer waar ik me langer dan twee weken mee bezig kon houden. Dan zit ik niet lekker in mijn vel en voel ik me depressief.’

   Teruggaan naar Nederland om verder onderzoek te doen, heeft nog weinig opgeleverd. ‘Ik heb een aantal keer tevergeefs gesolliciteerd bij filosofie-instituten in Nederland. Er zijn heel weinig plekken.’ Maar, relativeert hij direct, eigenlijk hoeft hij niet zo nodig de rest van zijn leven in de wetenschap te blijven. Het bedrijfsleven lijkt hem ook wel wat, of een roman schrijven.

   Stiekem oefent hij daar al voor. ‘In mijn vrije tijd lees ik wekelijks 500 bladzijden fictie. Het zal waarschijnlijk een heel gekke carrière worden.’

Stefan Buijsman, Plussen en minnen. Wiskunde en de wereld om ons heen. De Bezige Bij. 208 pgs, €19,99

   

    Brugsmurf (9) hoefde geen zware tas te zeulen

Op de basisschool viel Stefan Buijsman al op doordat hij groep 1, 4 en 8 oversloeg. ‘Ik had een tijdje een docent die vond dat ik beter was dan de rest van de klas. Dat pikten mijn klasgenoten niet, dus toen ben ik wel even gepest. Zodra de leraar weer normaal deed, ging het prima.’
Het overslaan van de klassen was noodzakelijk, zegt hij. ‘Anders verveelde ik me dood.’ Maar het leeftijdsverschil met zijn klasgenoten wierp geen barrière op voor zijn omgang met anderen. ‘Ik heb altijd oudere vrienden gehad. Contact met hen liep juist beter, want op leeftijdsgenoten kon ik boos worden als zij iets niet konden wat ik wel kon. Ik dacht dat ze me expres niet wilden snappen. Dat was voor mij dan weer moeilijk. Ik heb ook aan dingen moeten werken.’
Hij was pas negen toen hij naar het Vlietland College in Leiden ging. ‘Dat was voor iedereen wennen. Leerlingen vroegen steeds hoe oud ik was. “Een kleuter van drie”, antwoordde ik op een gegeven moment uit irritatie.’ Van de schoolleiding mocht hij een deel van zijn boeken in het schoolgebouw laten liggen, zodat hij niet elke dag met een te volle tas hoefde te zeulen. ‘De school ging er positief mee om. De conciërge regelde eens dat 6 vwo’ers mijn handtekening kwamen vragen. Dat ik zo jong was werd beschouwd als iets leuks en geks.’
Op de middelbare school volgde Buijsman vanaf 4 vwo wel al een vak sterrenkunde aan de Universiteit Leiden. ‘Maar ook ik haalde vaak genoeg onvoldoendes. In wiskunde was ik echt geen ster. Op mijn eindlijst stond een 6 of 7.’