Studentenleven
Column: Lastig
donderdag 11 oktober 2018

Ik houd van verhalen. Het luisteren naar verhalen van vrienden, het lezen van verhalen in boeken of online maar bovenal: het vertellen van verhalen. In de vorm van gesprekken, columns, tweets - zolang ik mijn zegje maar kan doen. Ergens in al die verhalen moet een waardeoordeel zitten. Of nou ja, dat moét niet, maar zo heb ik ze het liefst.

Zo’n waardeoordeel kun je op allemaal verschillende manieren naar voren brengen, maar een bijvoeglijk naamwoord is de meest voor de hand liggende keuze. En laat er met mijn repertoire aan bijvoeglijke naamwoorden nou net iets aan de hand zijn.

De eerste, en tot nu toe eigenlijk de enige, maar het deed me genoeg om er een complex én een column aan over te houden, die me hierop wees, was mijn vader. ‘Wat vind jij nou van die situatie?’ vroeg hij laatst. ‘Ik vind het lastig,’ antwoordde ik, na even nagedacht te hebben.

‘Jij vindt altijd alles lastig.’

Dat is natuurlijk niet zo. Althans: ik vind inderdaad veel dingen lastig, maar ik noem nog veel meer dingen lastig. Gewoonweg omdat ik geen treffender woord kan vinden. En zodoende worden heel veel situaties lastig, terwijl ze misschien eerder bezwarend, onaangenaam, storend of vervelend zijn.

Ik heb het ook de andere kant op trouwens. Als ik me positief wil uitlaten over iets, verval ik al snel in kreten als ‘Wat goed!’ of ‘Wat leuk!’. Bij het wat jongere publiek wil ik nog wel eens gaan voor ‘Heel chill!’, maar dat is het eigenlijk wel. En ook hier geldt: er zijn heel veel dingen goed, leuk of chill. Maar ik bestempel er nog meer als zodanig.

Dientengevolge vervaagt mijns inziens ook de waarde van ‘lastig’ ‘goed’ en ‘leuk’. Ze worden zo alom inzetbaar dat ze hun ‘specifiekere betekenis’ verliezen. ‘Leuk’ is niet hetzelfde als ‘goed’, en toch gebruik ik ze vrijwel door elkaar heen. Zonde eigenlijk.

Onze taal behelst genoeg woorden om je daadwerkelijk specifieker uit te drukken. Synoniemen bestaan technisch gezien niet eens: dingen die synoniemen van elkaar lijken hebben altijd andere connotaties. Bij dezen, en het staat nu gedrukt op papier dus ik moet wel, ga ik proberen om specifiekere bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken. ‘Lastig’ wordt weer ‘lastig’ en alles wat net niet ‘lastig’ is, wordt iets anders.

Begin hier zelf ook vooral mee, want ik glij al langzaam naar het volgende stadium, namelijk dat waar je geen bijvoeglijke naamwoorden meer gebruikt, maar enkel die katten-emoji met hartjesogen voor iets waar je enthousiast over bent, een huil-emoji voor iets wat je droevig maakt en het passief-agressieve stokpoppetje dat iets in de prullenbak gooit als ik het ergens niet mee eens ben.

Femke Blommaert studeert taal­wetenschap