Cultuur
Weinig respect voor machines
Legowelt, alias Danny Wolfers uit Scheveningen, maakt house en techno die een beetje raar en rauw is. Vrijdag speelt hij op het Todays Art Festival in Den Haag.
donderdag 20 september 2018
Legowelt: ‘Ik had een soort handenarbeidkriebel en heb toen zelf maar een synth gebouwd.’

Door Vincent Bongers Zomaar een greep uit de tientallen schuilnamen waaronder de electronicaproducer Danny Wolfers platen heeft uitgebracht: Franz Falckenhaus, Jackmaster Corky en vooral ook Dickie Smabers & The Moerwijk Crew. Legowelt is echter zijn bekendste nom de plume.

‘Al die aliassen, dat interesseert me niet zo’, zegt Wolfers. ‘Ik denk er niet zoveel bij na. Legowelt is misschien het meest commerciële project dat ik doe, al is commercieel eigenlijk het verkeerde woord. Het is minder freaky en meer voor de dansvloer, bedoel ik eigenlijk. Het is echt gericht op oude Chicago house en vooral Detroit techno. Ach, het kabbelt allemaal een beetje voort in die stijl.’

Vorig jaar verscheen Legendary freaks in the trash of time, de meest recente Legowelt-plaat. ‘Ik stuur dan tracks naar Clone Records in Rotterdam, en die gooien ze bij elkaar. Dan verzin ik er een titeltje bij en maak het artwork. Dat is het.’

Wolfers begon in de jaren negentig op de middelbare school zelf muziek te maken. ‘Destijds was de mainstream-muziek gabber en van die hele platte Amsterdamse clubhouse. Dat wordt nu weer gezien als tof, maar toen was dat de wackste shit die je kon draaien, echt verschrikkelijk. Toen kwam ik erachter dat er in Den Haag een elektronische scene was, die veel meer een underground sound had.’

Het ging dan vooral om Bunker Records. ‘De Bunkermensen organiseerden feesten in kraakpanden, maar ook in het Paard. Ik was daar vj en maakte projecties met twee oude Amiga’s en een videorecorder. Toen heb ik een demo-tape gegeven aan Bunker. Zo is het begonnen.’

In veel stukken over Wolfers komt hij naar voren als een enorme synthesizerverzamelaar. ‘Tja, dat is een mooi verhaal. Het valt eigenlijk allemaal best mee. Ik gebruik die dingen gewoon als tools, als ingrediënten voor de muziek. Verzamelaars stellen synths mooi op en stoffen ze af, zijn er heel voorzichtig mee. Dat ben ik absoluut niet. Ik heb eigenlijk heel weinig respect voor die machines. Ik heb er iets van dertig, maar ik ruil en verkoop ze ook. Of ik leen ze uit aan vrienden, en dan zie je ze nooit meer terug.’

Een paar maanden geleden maakte hij er zelf eentje van gitaarpedalen en een oud Casio-keyboard. ‘Ik had een soort handenarbeidkriebel en ben een dagje gaan knutselen. Lekker met een zaag, wat lijm en een soldeerbout aan de slag. Ik heb het apparaat the Star Shepherd gedoopt en er al nummers mee opgenomen. Maar dat ding staat nu al weer in de kast. Hij begon ineens te piepen.’

In slechte B-films uit de jaren 70 en 80 werden vaak synthesizers gebruikt voor de soundtrack. Een goudmijn voor Wolfers. ‘Een gast achter een keyboard zetten is goedkoper dan een orkest of een band inhuren, vandaar dat dat veel gebeurde. De lat lag niet zo hoog bij die films, ook niet wat betreft de muziek. Die was dan ook vaak rauw en raar, maar dat vind ik juist leuk.’

Het kwam ook voor dat de regisseur zelf maar de muziek maakte. John Carpenter, bekend van Halloween en The Thing, deed dat bijvoorbeeld. ‘Dick Maas maakte ook zelf de muziek voor De Lift, een van de beste Nederlandse films. De soundtrack is ook heel erg goed, en door Maas met Roland Juno-6 en Roland Jupiter-8 synthesizers in elkaar geknutseld.’

Legowelt, Club Friday op Todays Art Festival

Grote Markt/Volharding,

Den Haag, vrijdag 21 september, 22.00 uur, € 20