Columns & opinie
Column: Brandweerkatten
donderdag 16 augustus 2018

Mijn huisgenoten en ik krijgen een mailtje van Duwo met daarin de aankondiging dat de brandweer op 25 april weer eens op bezoek komt. Aangezien ze dan vast een rondje door het huis willen lopen, lijkt het ons na wat overleg wel slim om de gangen alvast te ontdoen van onnodige zooi, zodat ze er op zijn minst langs kunnen.

Omdat we er niet helemaal zeker van zijn of ze zullen struikelen over de internetkabel, die willekeurig voor de fusiedeur verspreid ligt, lijkt het iemand wel verstandig om deze eventjes netjes weg te werken.

Verder heb ik die drie in elkaar geklikte, zesvoudige stekkerdozen ook maar even in de la gelegd. Daar zeuren ze namelijk áltijd over; en ik heb het eerlijk gezegd liever over leuke dingen. Ook besluiten we uiteindelijk om de strijkplank en toebehoren weg te halen voor de nooddeur.

En misschien is het wel handig als de restanten van de plasticzak-/ducttape-constructies, die voor het huisfeest op de brandmelders bevestigd waren, niet meer zichtbaar zijn. Straks beginnen ze daar nog over.

Gek is dat eigenlijk, vind je niet? De meest interessante gevallen voor controleurs ontgaan ze vaak. Nu is het natuurlijk wel zo dat elke soort controle in zekere zin een kat- en muisspel is – maar in het geval van brandcontroles is het er wel een waarin de kat zo’n rinkelend belletje om z’n nek draagt.

Dat lijkt me op zijn zachtst gezegd een vervelende verwerkelijking van je kinderdroom: je was waarschijnlijk van plan om mensen uit vlammen­zeeën te redden, maar uiteindelijk loop je rondjes door opmerkelijk goed opgeruimde studentenhuizen.

Ze controleren namelijk simpelweg of we allemaal nog weten hoe het moet, en niet - bijvoorbeeld via steekproeven - of we het de rest van het jaar ook daadwerkelijk een beetje brandveilig houden.

Behalve wanneer ze dit lezen, zullen ze bijvoorbeeld nooit te weten komen over die keer dat iemand de brandtrap insmeerde met boter, zodat niemand tijdens het desbetreffende huisfeest het dak zou beklimmen – iets wat ik pas opmerkte toen ik juist vanaf daar naar beneden aan het klimmen was. Dat ging nét goed, daar niet van.

Toch was het ietwat onhandig geweest als er meer dan honderd mensen haastig gebruik van hadden moeten maken.

Dan is het eindelijk zover: de brandweer bezoekt ons huisje. Het baasje, Duwo, heeft ze overduidelijk weer zo’n vervelend belletje omgedaan en daarom is er wederom geen muis te bekennen.

Duidelijk bedroefd verlaten de brandweerkatten het huis, via de nooddeur. Niet zo heel veel later vuurspuwen de muizen op tafel.

Mattijn de Groot is student wijsbegeerte