Cultuur
IJscokarrenkunst, al dan niet gesmolten
Waarom is dit in hemelsnaam onderdeel van onze collectie, vraagt Eliza Jordaan zich regelmatig af. De vierdejaars student culturele antropologie loopt stage bij Museum De Lakenhal en stort zich de komende tijd in Mare op de verborgen schatten.
donderdag 21 juni 2018
IJscokar van Belfi, bijgenaamd Pino, eerste helft 20ste eeuw. Maker Anoniem. Materiaal: hout, metaal, rubber, textiel. Collectie Museum De Lakenhal

Zomer: broeierige dagen waarin de zonuren talrijk zijn en Leidenaren puffend van de hitte over straat flaneren. Dit betekent maar één ding: afkoelen met ijs! De ijsconsumptie neemt uiteraard aanzienlijk toe zodra de temperaturen stijgen. Dat Leiden goede ijszaken kent weet ik inmiddels na een aantal jaar smaakpolitie spelen.

Wat mij deze week echter verbaasde is dat Museum De Lakenhal een heuse ijscokar in de collectie heeft. Wat doet dat object in een museum voor kunst, kunstnijverheid en geschiedenis van de stad Leiden? Een zwart metalen fietsframe met voorop een logge witte bak met daar bovenop een uitklapbaar zonnescherm. Alle functionaliteiten om ambachtelijk Italiaans schepijs zo koel mogelijk aan gretige kinderhandjes te overhandigen. Het voorwerp oogt zó alledaags, dat het wel conceptuele kunst moet zijn, toch?

Het deed me denken aan Pop Art, waarbij voorwerpen worden uitvergroot en vervreemd, vaak op ironische wijze. Het draait voor kunstenaars om het bevragen en bekritiseren van massacultuur en -consumptie. Ogenschijnlijk onopvallende gebruiksvoorwerpen, die vreemd aandoen in een museum, worden verheven tot kunst.

Maar nee, mijn associatie was onjuist en niet van toepassing. Collectiestuk 9674 blijkt een historisch Leids icoon te zijn. De IJscokar van Belfi behoorde toe aan een familie van befaamde Italiaanse ijsmakers, die sinds de jaren ‘40 in Leiden werkzaam was en dagelijks fietsend de stad doorkruiste op deze schitterende kar. Een van mijn collega’s weet direct een jeugdherinnering op te rakelen: de bijnaam van de ijscoman was ‘Pino’ en immer stond hij op dezelfde plek op de brug bij de Jan van Houtkade. Jaar in, jaar uit. Tot hij in 2002 met pensioen ging en zijn bakfiets schonk aan Museum De Lakenhal.

Ik kwam in mijn zoektocht een ijscokar tegen die misschien nog bijzonderder is. Want wat als de zomerse hitte te veel wordt? Het werk Hot With the Chance of a Late Storm (2006) is een sculptuur in de vorm van een gesmolten ice cream truck. Van het kleurrijke wagentje is weinig meer over dan een druipende substantie. Vanaf de stenen stoep stroomt het zo het strand op. 

Als lid van kunstenaarsinitiatief ‘The Glue Society’ liet James Dive zich inspireren door de smeltende eigenschap van ijs, om daarmee de opwarming van de aarde onder de aandacht te brengen. Hierin is het haast in alles een tegenhanger van De IJscokar van Belfi. Waar de Leidse kar alledaags, van historische aard en functioneel is, is dit werk conceptueel, confronterend, vervreemdend en opvallend.

Twee ijscokarren: historisch of artistiek. Vast of vloeibaar. Conceptueel of alledaags. Beiden even museumwaardig.