Nieuws
Masters te vaag over selectie
Veel masters selecteren wel, maar gebruiken de term selectie niet. De opleidingen spreken van ‘aanvullende eisen’ die gesteld worden aan studenten. ‘Het begrip selectie leidt tot verwarring,’ schrijft de Onderwijsinspectie.
donderdag 14 juni 2018

Door Vincent Bongers De inspectie vindt dat universiteiten helderder moet zijn over voorwaarden die zij verbinden aan masters en betere voorlichting aan studenten moeten geven.

Sinds de afschaffing van de doorstroommaster in 2014 kan in principe elke masteropleiding kandidaten selecteren. In Leiden wordt er bij bepaalde masters gekeken naar het gemiddelde cijfer in de bachelor en naar de motivatie van de student.

De trend is dat masters steeds vaker een drempel opwerpen om zwakke studenten buiten de deur houden. De Leidse studentenpartijen LVS en ONS verzetten zich daar tegen. Zij zijn vooral tegen een cijfer-eis voor de master. Dat zien zij als inflatie van de bachelorbul.

Volgens de Onderwijsinspectie selecteert het grootste deel van de masters nog niet. Het was echter nog een hele klus om vast te stellen óf er sprake was van selectie. ‘Instellingen, opleidingen en studenten kijken op verschillende manieren naar selectie en toelating’, schrijft de inspectie in het rapport De master van jóuw keuze. ‘Veel opleidingen vinden dat ze niet selecteren, terwijl ze wel aanvullende eisen stellen die kunnen leiden tot afwijzing van studenten.’

Universiteiten gebruiken dan termen als de ‘bepaling van de geschiktheid’ van de studenten voor de master. ‘Men spreekt dan niet van een selectieprocedure, maar van een toelatingsprocedure of zelfs een matchingsprocedure. Waar universiteiten expliciet spreken van selectie, gaat ‘het bijvoorbeeld om opleidingen die als “kroonjuweel” of als “topopleiding” worden gekenschetst.’ Het Leiden University College is daar een goed voorbeeld van.

Opvallend is dat relatief meer vrouwen dan mannen, en meer studenten met een Nederlandse achtergrond dan studenten met een niet-westerse migratieachtergrond, starten met een selecterende masteropleiding. Aan de andere kant: ‘Studenten met hoger opgeleide ouders of ouders uit hogere-inkomensgroepen stromen vaker door naar een selecterende masteropleiding dan studenten met lager opgeleide ouders of ouders uit lagere-inkomensgroepen.’

Maar zijn er aanwijzingen dat masterselectie de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in gevaar brengt? Ja, stelt de Inspectie. Er zijn ‘signalen die kunnen duiden’ op een verminderde toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Zo neemt de totale doorstroom van studenten met een bachelor naar de master verder af en stijgt het aandeel studenten met een bachelor dat een tussenjaar doet.

De Inspectie stelt daarnaast vast dat steeds minder studenten doorstromen van een bachelor naar een master op dezelfde universiteit. In 2009 was dat nog ruim zeventig procent; in 2017 zo’n 55 procent. Bovendien kiezen steeds meer studenten voor een tweejarige master.