Wetenschap
Wat hier mist .... is een goed boek
Schrijven en lezen over ziek-zijn kan heilzaam zijn voor patiënt en arts, aldus medisch psycholoog Ad Kaptein. In het boek Helende Woorden bundelt hij zijn columns over romans die ziekten als thema hebben.
donderdag 17 mei 2018

Door Vincent Bongers ‘Ik heb tijdens een college aan eerstejaars geneeskundestudenten gevraagd om een velletje te pakken en vijf minuten te schrijven over de meest afschuwelijke gebeurtenis die ze was overkomen’, vertelt Ad Kaptein (1949), medisch psycholoog en emeritus hoogleraar aan het Leids Universitair Medisch Centrum.

‘Eerst was er wat gegiebel en gebabbel tegen elkaar. Toen werd het stil. En na vijf minuten zaten er een paar studenten te huilen. Zo krachtig kan schrijven zijn.’ Kaptein was verbaasd dat ‘jongens en meisjes van achttien jaar met meestal een uitstekende opvoeding’ al zoveel ellende hadden meegemaakt. ‘Echt ongelofelijk: verkrachting, incest, zelfmoord van ouders en verkeersongelukken.

De opdracht was zeker niet bedoeld als tearjerker. Het gaat erom dat een student begrijpt dat er iets in het lichaam gebeurt als je schrijft over iets ergs dat je is overkomen. Voor aankomende dokters is het belangrijk om te weten wat het effect is van het uiten van emoties door zieke mensen.’

In het boek Helende Woorden bundelt Kaptein de columns die hij schreef voor Cicero, het inmiddels ter ziele gegane blad van het LUMC. In elke column komt een roman aan bod over ziek zijn.

IJzeren long

Nemesis, de laatste roman van de Amerikaanse schrijver Philip Roth, gaat bijvoorbeeld over een polio-epidemie in 1944 in New Jersey. Scholier Donald ‘werd ’s nachts wakker met diarree, hoofdpijn en koorts’. ‘s Morgens kan hij niet meer staan. Zijn been is verlamd. Drie dagen later ligt hij in een ijzeren long omdat hij niet meer op eigen kracht kan ademen.

Verslaving is ook een ziekte en August Willemsen beschrijft in De Val de hunkering naar de ‘vloeibare valse vriend alcohol’. Nadat hij ‘vier flessen wodka en anderhalve liter Fanta om de smaak mee weg te spoelen’ heeft gekocht valt hij en breekt zijn heup. Willemsen beschrijft op meedogenloze wijze het leven in een revalidatiecentrum. ‘Nieuwe wrakken komen op de woensdag binnen… het zalvende-therapeutische van de groepswerkers is onverdraagzaam.’

In Leve het been schrijft Max van Rooy over zijn been dat vanwege kanker moet worden afgezet. Snijtijd negentig minuten is de ondertitel. Kaptein: ‘Als Van Rooy al op de brancard ligt, hoort hij dat de chirurg zeggen. Het is de reservering voor de operatiekamer.’

In het boek komt onder andere fantoompijn aan bod: ‘Het niet-been bleek tot veel meer in staat dan de voorganger van vlees en bloed.....voortdurende prikkelingen in de kuit, kriebel aan de binnenkant van de knie’, schrijft Van Rooy. ‘De voet was medeslachtoffer: als de een het koud had, was het met de andere niet anders gesteld. Dan legde ik over beide een dekentje en kreeg het voetenpaar het warmer.’

Kaptein: ‘Het was nog een hele kunst om 26 goede romans te vinden. Er wordt een hoop rommel gepubliceerd. Als het over ziektes en romans gaat, dan wordt altijd Komt een vrouw bij de dokter van Kluun genoemd. Ik ben geen liefhebber van dat boek… laat ik het maar zo zeggen. Ik probeer theorieën over omgaan met ziek zijn te gebruiken om de romans te analyseren. Het draait om de wetenschap, anders is het niet meer dan “leuk een romannetje lezen”. En er wordt wat afgeoudedeurd als het gaat om literatuur en geneeskunde.’

Verplicht leesvoer

Om geschikte boeken te vinden, deed hij ook navraag bij de verschillende afdelingen van het ziekenhuis. ‘Daar moesten medewerkers heel goed over nadenken. Maar toch komen er uiteindelijk wel titels. Een boek als Kankerpaviljoen van de Russische schrijver Aleksander Solzjenitsyn, vind ik echt hoogliteratuur.’ 

Die semi-autobiografische roman gaat over het leven op een kankerafdeling in 1955. Asya, een vrouw van zeventien, heeft borstkanker. De avond voordat een van haar borsten wordt geamputeerd vraagt ze de jongen Dyoma, een medepatiënt, die borst te kussen: ‘Jij bent de laatste die ‘m zal zien en zoenen.’

‘Een heftig boek’, vindt Kaptein. ‘Elke student medicijnen en elke oncoloog zou deze roman verplicht moeten lezen. Dan kunnen ze een tikje beter omgaan met patiënten. De kern is dat ziekte meer is dan een biomedisch verschijnsel. Als het goed is, ziet en hoort een dokter wat de patiënt echt dwars zit. Hoe een ziekte in het bestaan inhakt, nog los van de aandoening zelf. Wat er na een operatie overblijft, is de ellende van een mens in een ziekenhuisbed. Patiënten worden kwaad of depressief. Krijgen ruzie met hun partner of met de behandelend arts. In romans komen dat soort zaken goed naar voren. Beter dan in de spreekkamer.’

Rotvraag

Goede artsen integreren het verhaal van de patiënt in de zorg, stelt Kaptein. ‘Het is een rotvraag maar stel deze toch maar aan de patiënt: hoe beleeft u uw ziekte? Maar vraag het op een meer down to earth-manier. Kunt u nog opstaan? Kunt u nog uw vrouw een zoen geven? Bent u nog in staat een stuk te wandelen? Dat soort gewone dingen. Vis uit wat zo’n ziekte doet met een patiënt. Kijk verder dan bloedwaarden en röntgenfoto’s. En geef echt aandacht. Je kunt beter eerst eens rustig naar de patiënt luisteren en kijken dan onmiddellijk op je computer gaan tikken.’

Schrijven over de eigen ziekte heeft effect op het welzijn, blijkt uit onderzoek. ‘Niet alleen als het om vage dingen gaat als de kwaliteit van leven. Je kunt het echt meten in het bloed. Bij reumapatiënten zijn de ontstekingsstoffen in het bloed gemeten voor en nadat ze gingen schrijven. Het blijkt de ernst van de reuma minder wordt. Bij mensen met astma wordt de longfunctie iets beter. Infecties genezen iets sneller. Dat zijn dan de spectaculaire resultaten.’

Er zijn ook artsen die niets van deze aanpak moeten weten, aldus Kaptein. ‘Het is te intiem, niet zakelijk genoeg en te bemoeizuchtig, vinden zij. Het werkt uiteraard ook niet voor alle patiënten. Sommigen proberen hun ziekte juist zoveel mogelijk te ontkennen.’

Maar muziek en film helpen ook

Ook muziek kan een middel zijn om lastige onderwerpen voor studenten bespreekbaar te maken. Een voorbeeld is Leader of the Pack van meisjesgroep The Shangri-Las uit 1964. Een teenage tragedy song over Betsy, een meisje van zestien. Zij ontmoet Jimmy, de leider van een motorbende. Ze worden verliefd. De ouders van Betsy zijn tegen de relatie en zij voelt zich gedwongen om het uit te maken. Boos en gefrustreerd scheurt de jongen over de wegen. Hij crasht en overlijdt. Betsy’s hart is gebroken en ze voelt zich schuldig over zijn dood. ‘Aan de hand van dit nummer kun je met geneeskundestudenten praten over hoe om te gaan met de dood, rouw en posttraumatische-stressstoornis’, aldus Kaptein. 

Films kun je overigens ook gebruiken. ‘Ik laat bijvoorbeeld in mijn colleges fragmenten zien uit The Doctor uit 1991 waarin William Hurt een succesvolle en nogal cocky arts speelt. Hij rijdt rond in een Porsche en is populair bij de secretaresses. Hij is eigenlijk een soort halfgod. Niet geheel onvoorspelbaar: hij krijgt zelf kanker. Uiteraard gaat deze dokter vervolgens heel ander gedrag vertonen. Het geeft studenten inzicht in hoe mensen met lijden omgaan.’

Ad Kaptein, Helende woorden. Romans over ziek-zijn. Uitgeverij Elmar. 91 pgs. € 11,99