Columns & opinie
Geen oorlog en gratis elektriciteit graag
Leerlingen van de Kopklas, een tussenjaar tussen basisschool en de brugklas, kregen maandag hun eerste universitaire college. Voetballer, willen ze worden, of strijder voor de vrede.
donderdag 26 april 2018
© Taco van der Eb

‘Kom’, fluistert een jongen tegen een vriendje, ‘We gaan achterin zitten.’ Helaas, van universitair hoofddocent Marc Cleiren (FSW) moeten alle leerlingen vooraan plaatsnemen. Ook moeten de telefoons uit.

Geluidloos nemen 12- en 13-jarigen plaats in de collegebanken, in afwachting van de les. Alle vijftien leerlingen zitten in de zogenoemde Kopklas van het Vlietland College: een klas tussen de basisschool en middelbare school in. Veel leerlingen zijn niet in Nederland geboren, maar in Marokko, Syrië of Somalië. ‘Hun Nederlands is nog niet goed genoeg voor de middelbare school’, zegt psychologiestudent Elke Berendsen (19). ‘Dus dat spijkeren ze dit jaar bij.’

Het uitje naar de universiteit hoort bij een project waarin de leerlingen elkaars leefwereld beter leren kennen en hun eigen wijk leren verbeteren. ‘We wilden hen ook alvast een kijkje geven in het studentenleven en hen meenemen naar college’, vertelt Berendsen, die met een aantal medestudenten via haar honourscoach aan de Kopklas is gekoppeld.

‘Wat zou je later willen worden?’ vraagt Cleiren aan de groep, nadat hij heeft verteld dat de les is bedoeld om na te denken over de toekomst. Soulaiman steekt zijn hand op. ‘Huisarts’, zegt hij. ‘Omdat dat nodig is voor de wereld. Het liefst zou ik voor mijn familie willen zorgen.’ Lina (12) wil graag dat er geen oorlog meer is. ‘Ik zou willen strijden voor vrede, maar weet nog niet hoe.’ Anil (12) heeft een andere missie: ‘Ik wil dat dingen, zoals elektriciteit, gratis worden voor arme mensen.’

Het is tijd voor een opdracht: de leerlingen moeten tekenen wat ze over een jaar of vijftien willen hebben bereikt. Lina tekent een huisje met een man en twee kinderen, terwijl Anass en Mohammed zichzelf als voetballer portretteren. Faisa (13) tekent een vliegtuig waarmee ze naar arme landen kan vliegen ‘om medicijnen naar zieke mensen te brengen’ en Anil (12) een computer waarvoor hij een programma ontwikkelt. Soulaiman tekent het LUMC.

Aan het eind van de les hebben alle leerlingen moeten nadenken over vier dingen: waar ze goed in zijn (professie), wat ze leuk vinden om te doen (passie), waar ze hun geld mee kunnen verdienen (beroep) en wat ze de wereld willen meegeven (missie). Wie iets doet wat aan alle vier de voorwaarden voldoet, heeft volgens Cleiren een zinvol leven. Na afloop schudden enkele leerlingen hem de hand en bedanken hem.

Salma (13) is erg blij met het eerste college van haar leven. Tekenen en ontwerpen is wat ze het liefst doet. ‘Ik had al in gedachten om binnenhuisarchitect te worden, maar nu weet ik het zeker’, vertelt ze resoluut. Ook Soulaiman is allerminst van gedachten veranderd. ‘Dit college heeft geholpen. Nu weet ik zeker dat ik huisarts wil worden’, zegt hij. Amina (13) gaat vanaf nu meer nadenken over haar toekomstplannen. ‘Dat deed ik eerst nog niet zo’, erkent ze.

De studenten zijn tevreden over de inzet van de kinderen. Berendsen: ‘In het begin waren ze wel stil, maar later kwamen ze steeds meer los.’ Maud Happee (19, psychologie): ‘Ik snap het wel, ik durf ook nooit wat te zeggen in college.’

Door Sebastiaan van Loosbroek