Columns & opinie
Geen Commentaar: Evaluatie
donderdag 19 april 2018

Door Bart Braun Nadat de internetmonteur weg was uit mijn nieuwe huis, kreeg ik een mailtje van zijn baas. Wat voor cijfer zou ik de monteur geven? Ik weet helemaal niets van internet installeren, dus ik gaf een acht.

Volgende vraag: u had een hoger cijfer kunnen geven. Wat had ‘ie beter moeten doen? ‘Een negen is voor de meester, en een tien is voor Onze Lieve Heer’, antwoordde ik. Zou mijn monteur nu in de problemen komen, omdat ik hem geen tien heb gegeven, net zoals de verkopers van dat kakkineuze warenhuis dat een negen-en-een-half blijkbaar als onvoldoende beschouwt?

Wat ik had moéten schrijven is dat je een baas van niks bent als je klantencijfers nodig hebt om te weten welke medewerkers een beetje goed mede kunnen werken. Dat ik het verschil tussen een kundige installatie en flodderwerk niet zou kunnen zien. En dat als je serieus geïnteresseerd bent in het verbeteren van je service, je het onderzoek niet moet afdoen met één shitvraag. En dat ik, als ik ontevreden was geweest, allang aan de telefoon zou hebben gehangen.

Nu is het evalueren van een internet-installatie of de aankoop van een blouse nog wel te overzien. Het doel is duidelijk, degene die dat regelt moet netjes zijn en een beetje opschieten, en dan ben je d’r eigenlijk wel.

Maar met onderwijs is dat moeilijker.

Vorige week werd bekend dat de VU en Wageningen hun studenten evaluatieles (gaan) geven. Commentaar als ‘eikel’ of ‘rokje te kort’ komt hard aan als je je net wekenlang kapot hebt gewerkt aan je colleges, en helpt niet om ze volgend jaar beter aan te pakken. Ook bij de faculteitsraad van Rechten klaagden deze week de docenten over de beoordelingen.

U kent die klachten wel. De evaluatie is al gauw een populariteitswedstrijd. Te weinig mensen vullen de vragenlijsten in. Studenten zijn vrijwel per definitie niet in staat om te overzien of ze nou goed onderwijs hebben gehad. Bij experimentele onderzoeken blijken ze bovendien vrouwen of mensen met een accentje lagere cijfers te geven. Dat is allemaal al erg genoeg als je de enquêtes alleen gebruikt als feedback, om te kijken hoe je het volgend jaar beter kan doen. Er zijn echter universiteitsbestuurders die de studentenbeoordelingen gebruiken om docenten op af te rekenen, en in de academische baantjescarrousel kom je als docent geheid een keer zo’n minkukel tegen.

Hoe kan het beter? Klankbordgroepen, zoals de juristen opperden? Studenten die daar vrijwillig in gaan, zijn niet te vertrouwen. Voortaan evalueren met je naam erbij in plaats van anoniem? Zou mooi zijn, als alle docenten rijpe volwassenen waren die je niet terugpakken op een hard maar eerlijk oordeel. Het ontwerpen van een goede evaluatie is al net zo moeilijk als het ontwerpen van een goed tentamen, zo lijkt het.

Gelukkig lijkt dat wel wat op elkaar. Op de site van ons Rotterdamse zusterblad Erasmus Magazine vertelde een docent over een enquêteformulier dat om een oordeel over de excursie vroeg. Er was geen excursie, dus elke student die de vraag serieus beantwoordde, was een onbenul wiens oordeel gevoeglijk kon worden genegeerd. Hopelijk gebeurt dat met mijn acht voor de internetmonteur ook.