Wetenschap
Er kan veel meer met sterrenkunde
De Zuid-Afrikaanse minister Naledi Pandor gaf vorige week haar oratie als Oort-gastprofessor. ‘Mensen die eerder nooit zulke mogelijkheden hadden, kunnen nu voor het hoogste niveau gaan.’
donderdag 8 maart 2018
Minister van Hoger Onderwijs, Naledi Pandor © Wiki Commons

Door Anoushka Kloosterman Toen Naledi Pandor (64) vorige week naar Nederland kwam, was ze de Zuid-Afrikaanse minister van Wetenschap en Technologie. Toen ze twee dagen later vertrok, was ze minister van Hoger Onderwijs geworden. Thuis, in Zuid-Afrika, was het kabinet in een politieke wervelstorm door elkaar gehusseld, nadat Jacob Zuma aftrad vanwege een motie van wantrouwen, ondersteund door zijn eigen partij, het ANC.

Zijn positie was onhoudbaar geworden: Zuma’s negenjarige presidentschap was één aaneenschakeling van schandalen en corruptie-aantijgingen.

Zijn opvolger, Cyril Ramaphosa, heeft nu de taak de plooien weer glad te strijken, met Pandor in zijn kabinet. Er was volgens Zuid-Afrikaanse kranten even sprake van dat de kersverse president haar als vicepresident zou aanwijzen.‘That’s what I hear in the media! It’s a big story back home’, zegt ze desgevraagd verrast. ‘Maar het is aan de president om een kabinet te kiezen. Dus we zullen zien wat zijn bedoeling is.’ Hij zou uiteindelijk David Mabuza tot vicepresident benoemen.

Midden in al deze turbulentie kwam Pandor naar Leiden, als Oort-gastprofessor, om te praten over sterrenkunde. Want de politica, afkomstig uit een familie van activisten en opgegroeid in ballingschap, heeft een duidelijke visie: astronomie is een ‘ongelofelijk middel’ om haar land te ontwikkelen.

Onder haar ministerschap heeft Zuid-Afrika er dan ook flink in geïnvesteerd. Onder haar leiding won het land een felle diplomatieke strijd, om thuisbasis te worden van de Square Kilometre Array (SKA). Dat is een internationaal project waarbij duizenden radiotelescopen, met gezamenlijk één vierkante kilometer schoteloppervlak, het heelal in kaart brengen. Volgens de planning start fase één van de bouw dit jaar, op een afgelegen plek in de Karoo, de halfwoestijn in de Noordelijke Kaap-provincie. De voorlopers, MeerKAT genaamd, staan er al: de technologie van die telescopen worden straks opgenomen in de SKA. Zuid-Afrika is het eerste Afrikaanse land dat een dergelijk project mag hosten.

Pandor opende eveneens het hoofdkwartier van de Office for Astronomy for Development (OAD), een initiatief van de Internationale Astronomische Unie, dat het vakgebied in ontwikkelingslanden wil stimuleren. Na de oratie tekenden vertegenwoordigers van de IAU, de European Astronomical Society, en de universiteit voor de oprichting van een regionaal OAD-kantoor in Leiden, het negende wereldwijd. Maar waarom wil je als ontwikkelingsland, met armoede en urgente problemen, het universum bestuderen?

‘Ik denk dat je er zoveel mee kunt bereiken’, zegt een in toga gehulde minister, na haar oratie in het Leidse Academiegebouw. ‘Dat is ook de boodschap die ik wil overbrengen: er zijn veel aspecten van sterrenkunde die niet worden herkend. Daarom hebben we een nieuwe, conceptuele beschrijving van astronomie en spreken we nu van astronomy for development. Bijvoorbeeld: om radiotelescopen te gebruiken, heb je stille gebieden nodig. Die gebieden zijn vaak op het platteland, en om er te komen, moeten er wegen worden gebouwd. De gemeenschappen die in de buurt wonen, krijgen dus wegen die ze eerst niet hadden. En ze maken kennis met wetenschap. Er zijn dus veel voordelen die meekomen als je sterrenkunde introduceert.’

Veel ontwikkelingen uit de astronomie leiden bovendien tot technologieën die ook daarbuiten te gebruiken zijn, zegt ze. ‘Mensen vergeten dat het world wide web ook voortkwam uit ontwikkelingen in de sterrenkunde. We hebben nieuwe digitale technologie moeten introduceren om aan de eisen voor radiostilte voor de telescopen te voldoen. En hoewel het oorspronkelijk bedoeld is voor het onderzoek, profiteert de lokale bevolking er ook van.’

Door de apartheid heeft Zuid-Afrika een ‘extreem scheef wetenschappelijk systeem’ geërfd, zei ze in haar oratie: de wetenschappelijke sector behoorde toe aan de witte Zuid-Afrikanen, waardoor de ‘meerderheid van het land effectief wordt uitgesloten’.

Ze wil ‘vooral de jonge, zwarte bevolking en vrouwen’, aanmoedigen, licht ze na afloop toe. ‘Die zijn nog niet vol aanwezig in dit gedeelte van de wetenschap. Dus we moedigen hen aan om PhD’s te doen, en natuurkunde of engineering te studeren. We hebben in dorpen in de buurt van de nieuwe faciliteiten, wis- en natuurkunde geïntroduceerd op scholen. Vorig jaar hebben negen kinderen dit afgemaakt, die nu engineering gaan studeren. Die zijn door ons programma gefinancierd. Je kan een impact hebben op mensen die eerder nooit zulke mogelijkheden hadden. Nu zien ze dat er beurzen zijn, een goede wiskundedocent. Dan zien ze: ik kan echt voor het hoogste niveau gaan.’

‘Ik heb gefascineerd gekeken naar jonge mensen met een telescoop. Het moment dat ze die in hun handen krijgen, lichten hun ogen op. Het is een spannende manier om ze kennis te laten maken met de wetenschap. Ze raken geïntrigeerd, willen er meer over weten. En dat is wat je wil.’