Cultuur
Wraak en verwoesting in Nineveh
Lang bleef het voor archeologen een raadsel waar de resten van Nineveh lagen. En toen ze eenmaal waren gevonden vertelden ze de bloedige geschiedenis van de hoofdstad van het Nieuw-Assyrische wereldrijk.
Daniëlle Tuk
woensdag 21 februari 2018
© RMO

Het koninklijk paar van Nineveh rust uit in hun paleistuin. Dienaren dragen eten aan en muzikanten zijn onderweg om voor hen een rustig deuntje te spelen. Het lijkt een vredig tafereel, kortom. Tot je in de boom vlakbij de koningin een afgehakt hoofd ziet hangen, van een overwonnen koning.

Dit reliëf is te zien in de tentoonstelling Nineveh: hoofdstad van een wereldrijk in het Rijksmuseum van Oudheden, waarover op 7 maart een symposium wordt gehouden. Deze hoofdstad van het Nieuw-Assyrische wereldrijk, in 700 v. Chr. de grootste stad ter wereld, heeft meer van dit soort koningen gehad.

In het paleis van koning Sennacherib toonden de stenen reliëfs op de muren bijvoorbeeld al zijn overwinningen en wat hij met zijn vijanden had gedaan, om bezoekers angst aan te jagen. Hij werd vermoord door twee van zijn zonen, waarschijnlijk omdat hij niet zijn eerstgeboren zoon, maar een jongere zoon kroonprins had gemaakt. De koning was al bang voor wraak en had daarom de kroonprins naar het buitenland gestuurd, maar werd zelf het slachtoffer.

Ook Sargon II was gewelddadig: vaak verwoestte hij overwonnen steden en daarbij nam hij alles mee, zelfs de wijn uit de kelders. Zijn reliëf heeft een lange baard, want in die tijd gold: hoe langer de baard, hoe belangrijker de persoon.

Het is dan ook niet gek dat Nineveh vijanden maakte. Van de Babyloniërs hadden ze de religieuze gebouwen kapotgemaakt en de heilige beelden geroofd. Zij namen samen met andere volken wraak in 612 v. Chr. en hongerden Nineveh uit, doodden alle inwoners, staken de stad in brand, vernielden de reliëfs en maakten de portretten van het koninklijk paar onherkenbaar. Dit was al voorspeld door de Bijbelse profeet Nahum.

De stad was al een keer bijna ten onder gegaan, toen Jona, ook een Bijbelse profeet, door God erheen gestuurd werd om de verwoesting aan te kondigen omdat de inwoners losgeslagen leefden. Jona wilde niet, maar kwam tijdens een storm op zee in de buik van een grote vis terecht die hem drie dagen later weer uitspuwde. Toen ging hij wel, maar omdat de Ninevieten spijt hadden van hun daden, vergaf God hen en bleef de stad gespaard. Etsen tonen dit verhaal, en er is een schildering van de vis die een hele muur beslaat.

De opgravingen van Nineveh (te zien op films, foto’s en prenten) begonnen pas in 1842 omdat het voor die tijd een raadsel was waar het lag, en in dat jaar bleken de gevonden ruïnes van een Assyrisch paleis niet van Nineveh maar van Khorsabad te zijn, de oudere hoofdstad.

Tien jaar later werden er enorme gevleugelde leeuwen opgegraven, die als beschermers aan weerszijden van de stadspoort en het paleis stonden en vijf poten hadden om er zowel van voren als van de zijkant echt uit te zien. Maar dat was in Nimrud, en niet Nineveh, zoals de archeologen dachten.

Avondsymposium Nineveh

Woensdag 7 maart, 19:00, €17,50 (studenten €10)