Studentenleven
'Het lastigst: niet naar bed willen'
Marleen van Wesel
donderdag 8 februari 2018
Van links naar rechts: Jolien Go, Cheryl Ilahi, Iris van der Maarel, Amber Moorman en Brittany Geers. © Taco van der Eb

Iris van der Maarel (23, geneeskunde): ‘Ik run een oppascentrale voor gezinnen in Leiden en omstreken: Oppas Madelief.’

Brittany Geers (19, helpende zorg en welzijn, mbo): ‘Ik pas gemiddeld drie keer per week op voor Oppas Madelief. Dit is mijn oppaskindje. De hele middag is ze al lekker aan het babbelen en zingen, superlief.’

Amber Moorman (21, pedagogiek): ‘Aah, hoe oud is ze?’

Geers: ‘Net een jaar. Ze kan al lopen. En best goed ook!’

Moorman: ‘Op mijn dertiende ben ik begonnen met oppassen. Eerst op mijn eigen broertjes.’

Jolien Go (20, academische pabo): ‘Ik paste ook al langer op. Bij Oppas Madelief voor het eerst met baby’s: ik kreeg meteen een tweeling van zes weken. Dat was héél leuk!’

Van der Maarel: ‘De meeste oppassen zijn studenten. Omdat ik zelf in dat wereldje zit, weet ik die het beste te bereiken. Het zijn bijna allemaal meiden. Slechts twee jongens. Meer zou ik leuk vinden, maar sommige ouders geven expliciet aan dat ze geen mannen willen.’

Cheryl Ilahi (19, rechten, Haagse Hogeschool): ‘Ik ben ook oppas, maar gewoon van m’n eigen buurkinderen.’

Van der Maarel: ‘Zo zijn twee tweelingzussen uit Delft zeven jaar geleden begonnen met Oppas Madelief. Zij hadden zoveel oppasadressen, dat ze hun vriendinnetjes inschakelden. Omdat ze op den duur meer tussenpersoon dan oppas waren, begonnen ze een website. Gezinnen konden aangeven dat ze een oppas zochten en hun vriendinnen wanneer ze beschikbaar waren. Ze zaten bij mij op de middelbare school, twee klassen hoger. Twee jaar geleden besloten ze de rest van Nederland te veroveren. Ik pas sinds mijn vijftiende op en nu ben ik de city captain van Oppas Madelief in Leiden, oftewel: de franchisenemer.’

Geers: ‘Sommige ouders vinden het leuk als je eropuit trekt. Zo ben ik een keer naar de bioscoop geweest, naar de Burger King en naar een speelparadijs.’

Van der Maarel: ‘Er staan nu zo’n 160 oppassen ingeschreven. Ik selecteer en screen iedereen persoonlijk. 99 van de honderd keer kan ik aan de vraag voldoen. En die ene keer, daar baal ik dan van.’

Moorman: ‘We hebben samen een appgroep en we komen elkaar tegen bij EHBO-cursussen. Dan delen we ervaringen.’

Go: ‘Niet naar bed willen, dat is het lastigst.’

Geers: ‘Onze oppaskinderen zijn allemaal heel goed in tijdrekken. En niet in groente eten. Mijn EHBO-diploma heb ik gelukkig nog nooit nodig gehad.’

Van der Maarel: ‘Bij mijn studie geneeskunde leer ik over gesprekstechnieken, gisteren nog over agressieve patiënten. Dat komt soms wel van pas. Verder vind ik het vooral leuk dat dit werk compleet anders is dan mijn studie. Ik had ook onderzoek kunnen doen, maar hoeveel studenten runnen er nou een eigen bedrijfje?’

Go: ‘Oppaservaring is handig als ik later lerares wil worden.’

Moorman: ‘En oppaswerk is flexibel. Tijdens tentamens ben ik even wat minder beschikbaar.’

Van der Maarel: ‘Zelf pas ik nog zo’n vijf keer per maand op. Het is nog altijd de allerbeste bijbaan die er bestaat: lekker een boekje voorlezen, en als het kind op bed ligt rustig studeren.’

Moorman: ‘Het voelt eigenlijk helemaal niet als werk.’