Achtergrond
Vingerafdrukken van taal
Margaret Diekhuis-Kuiper onderzocht dreigbrieven. Bij een combinatie van verwardheid en haat moet je alert zijn.
Marleen van Wesel
donderdag 1 februari 2018
Scène uit Manhunt: Unabomber. Acteur Sam Worthington (links) vertolkt de rol van Jim Fitzgerald die de terrorist Ted Kaczynski, gespeeld door Paul Bettany, verhoort.

Gonna fucking do it. (…) Tomorrow at 10:05 I will open fire at the university of Leiden’, schreef een student in oktober 2015 op het internetforum 4chan. De volgende ochtend stonden er politieagenten in kogelwerende vesten bij verschillende faculteiten. Die avond werd een student opgepakt op Catena. De jongen, die volgens zijn advocaat aan een lichte psychose leed, kreeg later een taakstraf van 180 uur.

‘Eerder was er geen methode om dreigberichten te bestuderen en de serieuze eruit te filteren. En íeder berichtbeoordelen is enorm tijdrovend en niet doelmatig’, vertelt Margaret Diekhuis-Kuiper (1964), forensisch psycholoog, die vorige week promoveerde op een onderzoek naar voorspellende kenmerken in dreigbrieven. ‘In 2013 maakte de politie bekend dat er alleen al aan tweets elke dag 35.000 dreigberichten voorbijkomen.’

In 2010 volgde Diekhuis-Kuiper de post-masteropleiding Forensic Linguistics aan de Hofstra University in New York. ‘Ik kreeg college van James Fitzgerald’, vertelt ze. In de Netflix-serie Manhunt: Unabomber is te zien hoe hij in de jaren negentig met zijn taalkennis de afzender van verschillende dodelijke bombrieven probeerde op te sporen. ‘Volgens Fitzgerald kun je met forensic linguistics een soort vingerafdruk vormen. Een concreet kader ontbrak echter nog. Dat besloot ik met mijn onderzoek te ontwikkelen.’

Ze onderzocht 450 dreigbrieven, bijna de helft e-mails, uit de periode 1999-2015. ‘Ik heb bij het Openbaar Ministerie (OM) benadrukt hoe relevant het is om dreigbrieven te kunnen duiden. Voor het OM is het natuurlijk ook belangrijk om te weten hoe serieus iemand is in z’n bedreigingen. En voor de NCTV, AIVD en de politie is het belangrijk om kenmerken te kunnen duiden waarvan mogelijk een dreiging uitgaat.’

Veel brieven bevatten geen strafbare bedreigingen. ‘Dus niet: jij moet dood. En ook geen vagere doodsbedreiging, of een instrumentele dreiging: voor morgen elf uur willen we een miljoen, anders gaat de minister-president eraan. Maar een niet-strafbare boodschap kan wel degelijk intimiderend zijn: ik zag hoe laat je gisteravond je lamp uitdeed. Of: ik zag je weer zitten, in je rode blouse.’

Die niet-strafbare brieven bleken vaker afkomstig te zijn van mensen die blíjven schrijven. ‘Dat was nog niet bekend. Deze brieven hebben ook vaker een incoherent karakter. Ontbrekende werkwoorden, veel neologismen, de overtuiging dat de schrijver achtervolgd wordt of afgeluisterd, via een implantaat in de hersenen. Met dit onderzoek weten we beter wat we kunnen verwachten van de schrijvers van dreigbrieven. Bij die herhaalde bedreigingen, is het bijvoorbeeld verstandig om de wijkagent of een hulpverlener in te schakelen, om te kijken of het wel goed gaat met iemand.’

Diekhuis-Kuiper formuleerde achttien variabelen die getoetst werden in de brieven. ‘Dreigen met suïcide, maar ook of iemand analytisch schrijft, aan de hand van voegwoorden. En de mate waarin het woordje "ik" voorkomt’, somt ze op. Verwardheid bleek dus samen te hangen met de kans dat een persoon herhaald brieven gaat schrijven. Verwardheid in combinatie met haat kwam ook uit haar onderzoek naar voren. ‘Die kenmerken zijn dus relevant voor de duiding, opsporing, berechting en preventie’, zegt ze. ‘De combinatie van verwardheid en haat zegt iets over de kans dat iemand daadwerkelijk geweld gaat plegen. Daarbij moeten we dus alert zijn. In zo’n geval kun je beter een recherchepsycholoog of een forensisch psycholoog inschakelen.’

Mensen die overgaan tot actie, doen dat niet per se zoals ze aankondigden in hun brieven. ‘Zo kiezen mensen uiteindelijk eerder een persoon die niet beveiligd wordt als doelwit. Mark Chapman, de moordenaar van John Lennon, had bijvoorbeeld meerdere mensen op zijn lijstje. John Lennon was het gemakkelijkst bereikbaar.’

Haar onderzoek focuste op personen uit het zogenoemde Rijksdomein. ‘Daaronder vallen bewindslieden, Kamerleden en leden van het Koninklijk Huis. Het zijn publieke personen, die onder het Stelsel Bewaken en Beveiligen vallen, dat werd ingevoerd na de moord op Pim Fortuyn in 2002. In die periode werden er ontzettend veel dreigbrieven gestuurd, wat natuurlijk invloed heeft op het publieke debat. Dat vormt een risico voor de democratische rechtsorde. Als bewindspersonen hun mening niet meer openlijk kunnen verkondigen, ontstaat zelfcensuur, maar het is ook een bedreiging voor de continuïteit en integriteit van de openbare orde.’

Ze wil dat het onderzoek wordt voortgezet voor andere domeinen. ‘Als het dezelfde resultaten oplevert, moet je dan valideren. Bedreigingen van gewone burgers, bijvoorbeeld in stalkingszaken, zijn immers ook heel ernstig. Wanneer de persoon die de buurman bedreigt, de daad bij het woord voegt, heeft dat alleen minder nationale impact, dan wanneer minister-president Rutte vermoord wordt.’