Achtergrond
Wie zit er fout? En wie krijgt de schuld?
Voor de wet zijn jongeren die via sociale media blootfoto’s delen hetzelfde als volwassenen die kinderporno verspreiden. ‘We moeten ons flink achter de oren krabben.’
Anoushka Kloosterman
donderdag 18 januari 2018
Leerlingen van het Katwijkse Andreas College krijgen voorlichting van de politie over sexting en cyberpesten. In het spel 'Shitzooi' leren zijn hoe ze zich digitaal weerbaar kunnen maken. © Taco van der Eb

Nieuws uit Denemarken deze week: meer dan duizend jongeren komen voor de rechter, omdat zij seksfilmpjes verspreidden van leeftijdsgenoten. Omdat degenen op de filmpjes 15 jaar zijn, staan de daders, allemaal tussen de vijftien en twintig jaar, terecht voor het verspreiden van kinderporno.

In dit geval is het strafbaar, omdat het om minderjarigen gaat, zegt Jeroen ten Voorde, universitair docent strafrecht. In Tilburg werd een 16-jarige jongen vorig jaar ook aangeklaagd voor het verspreiden van kinderporno in een vergelijkbare zaak. Toen gingen tientallen naaktfoto’s van meisjes de klassen door. Maar in andere gevallen is het niet altijd duidelijk of de wet is overtreden. Tijdens de studiedag ‘Seks, ICT en het strafrecht’, 25 januari in het Kamerlingh Onnes Gebouw, vertelt Ten Voorde over de knelpunten in de wet als het gaat om digitale seksdelicten.

‘Is het meisje minderjarig, dan is het strafbaar. Maar wat als dat niet zo is? Wordt zij dan beledigd, is het strafbaar, of is het eigen risico? En wat je op Facebook ziet, is dat foto’s uit wraak worden verspreid. Is dat strafbaar? Als de jongen geld wil, dan wel. Maar als het uit wraak is, is het lastig. Je kan wel strafbepalingen vinden waaronder het strafbaar is, maar het is een zoekplaatje.’

Jongeren die experimenteren en volwassenen die kinderporno verspreiden, lijken twee verschillende dingen, maar vallen onder dezelfde wetgeving. Er wordt gewerkt aan een nieuwe wet, maar dat is nog een ingewikkeld proces, zegt Ten Voorde. ‘Er is een spanningsveld: aan de ene kant wil je vrijheid, en dat mensen op internet kunnen doen wat ze willen, en aan de andere kant is er de bescherming van de zeden. En de overheid wil geen zedenmeester zijn.’

Dus moet de wetgever een afweging maken, zegt Ten Voorde: ‘Die moet zeggen: of we veranderen de wet niet, en laten de rechter beslissen. Of we passen de wet aan. Dat is bijvoorbeeld in Duitsland zo. Daar hebben ze besloten dat als het met wederzijdse toestemming gebeurt, en als de kans op verspreiding nihil is, het bezit van kinderporno voor een minderjarige niet strafbaar is.’

‘Daarnaast is er ook nog het verschil tussen law in books, en law in action, zoals juristen zeggen. Want wat mag wel, en wat mag niet, als opsporingsinstantie? Hoeveel inbreuk mag je maken?’

Strafbaar of niet, het zijn de slachtoffers die vaak tegen problemen aanlopen, zegt Paulien van Haastrecht, van het Kenniscentrum seksualiteit Rutgers, ook een van de sprekers op de studiedag. ‘Ze ziet veel victim blaming. ‘Het meisje – het is vaak een meisje – krijgt de schuld, terwijl zij het niet heeft verspreid, maar een boze ex, of misschien een jaloerse vriendin. Dus wie zit dan fout? Juridisch gezien is de verspreider fout, maar sociaal gezien trekt het slachtoffer aan het kortste eind.’

Dat blijkt ook uit een onderzoek dat Rutgers maandag publiceerde. Een groot deel van de ondervraagden – een derde van de mannen, en een kwart van de vrouwen – legt de schuld bij het slachtoffer als een naaktfoto ongewenst het internet over gaat.

‘Er is blijkbaar een soort dubbele moraal in de maatschappij, die heel lang doorwerkt. Dat als je in een machtspositie zit, je dit soort dingen kunnen permitteren. En daar heeft dit mee te maken: of het een jong meisje is die beschuldigd wordt dat ze zo suf is geweest een foto op social media te zetten, of een baas die zijn positie misbruikt, in alle gevallen zit de dader verkeerd. We mogen ons als maatschappij wel flink achter de oren krabben, dat dit zolang door kan gaan. Het komt toch door het feit dat er voor mannen en vrouwen andere maatstaven gelden.’

Van Haastrecht wil niet dat alles wordt overschaduwt door de risico’s, maar wel dat er bij voorlichting goed over wordt gepraat. ‘Het feit dat er online mogelijkheden zijn, is een onderdeel van ons normale seksuele leven. Het is niet per definitie gevaarlijk, of verkeerd, maar het kan verkeerd uitpakken.’

Van Haastrecht: ‘Het kan heel leuk zijn als je verliefd bent. De vraag is, moet je het helemaal niet doen? Of kan je het wel doen, maar dan zonder dat je herkenbaar in beeld komt, bijvoorbeeld door gezicht en herkenbare tatoeages te verbergen? Dat zouden strategieën kunnen zijn.’