Columns & opinie
Opinie: Je moet ergens beginnen
Het klopt dat de universitaire kantine ons ‘ambachtelijk’ bedondert met ‘pure’ producten. Maar je kunt ook niet iedereen per direct een veganistisch dieet opleggen, betoogt Niels van der Salm.
donderdag 9 november 2017
‘Laat zien dat plantaardig eten niet alleen naar karton smaakt, dat lost meer op dan anderen de les lezen.’

Wat een verademing om te zien dat er meer mensen zijn die zich opwinden over de aard van de ‘groene’ producten in onze kantine. Ik las het opiniestuk van Pablo Kattenberg (‘Pas op: dit product is immoreel. De groene illusie van de universiteitskantine’, Mare 7, 26 oktober) in de week dat Elsevier de moed had om een openhartig artikel te publiceren over het gebruik van vlees, en hoewel Kattenbergs stuk menig lezer tegen de borst stuitte (getuige de reacties op de online-versie), hebben we hier in 2017 in ieder geval niet meer met een links hobby-themaatje te maken.

Juist daarom betreur ik de polemische toon van je artikel, Pablo, vooral omdat (althans in mijn ervaring) voor velen het woord ‘veganisten’ een enge sekte symboliseert, waarin leden radicaliseren en geïndoctrineerd worden tegen alles wat ‘normaal’, ‘natuurlijk’, en ‘menselijk’ is (oh, de ironie!).

Ik raak natuurlijk ook ontzettend gefrustreerd wanneer ik zie hoe klanten van de kantine in de luren worden gelegd door modewoordjes - of erger nog, hoe zij zich bewust wanen, terwijl de voedselindustrie simpelweg hun idealen vermerkt en vermarkt om door te kunnen gaan met wat ze altijd al deed.

‘Ambachtelijk’ bedonderd, zeg maar.

‘Pure’ verlakkerij.

Maar ik stel me ook zo voor dat diezelfde klanten zich ook zélf aangevallen voelen door die scherpe toon die bedoeld was als kritiek op de kantine en haar producten. Klanten die kennelijk wél oprecht gemotiveerd zijn om groenere keuzes te maken - dat wil zeggen, duurzamer en diervriendelijker, maar (nog) niet voor iedereen synoniem met veganisme. Klanten die best een kom courgettesoep lusten en niet eisen dat de kok er nog balletjes instopt.

Het is niet optimaal, maar je moet ergens beginnen. Ik ben ooit zelf klein begonnen - en de kans is groot dat de meeste vegetariërs en veganisten die jij kent (inclusief wellicht jijzelf) ook in etappen hun nieuwe dieet hebben omarmd.

Dit zijn geen mensen die ‘nog steeds zes dagen vlees eten’. Dit zijn mensen die ‘al één dag bewust geen vlees meer eten’. Als we elkaar dan in hokjes stoppen, dan toch liever dat laatste. Laten we alsjeblieft niet diegenen afschrikken die in de toekomst potentieel moord, diefstal, roofbouw en systematische uitbuiting zullen afzweren.

Nu zul je misschien riposteren dat ik makkelijk praten heb, aangevend wat jij verkeerd deed zonder zelf de moed op te brengen iets zinnigs bij te dragen. Laat ik dan een voorbeeld geven dat volgens mij positiever én effectiever is: er is een heerlijk vega(n) restaurantje in het Leidse, waar ik niet alleen zelf regelmatig kom, maar waar ook carnivore vrienden graag mee naartoe gaan om te genieten van een heerlijke bonenburger.

‘Goed, faciliteren, niet forceren’, zul je reageren, ‘dat doe ik zelf ook - wat heeft dat met de kantine te maken?’

Welnu: doe geen oproepen die er uiteindelijk op neerkomen dat de kantinebezoeker gedwongen wordt om jouw dieet te volgen. In het meest gunstige geval jaag je de ‘echte vleesch-eter’ slechts naar de dichtstbijzijnde snackbar of kebabzaak. Laten zien dat plantaardig eten óók lekker is (en niet naar karton smaakt) lost meer op dan anderen de les lezen.

Of doe een oproep waar het UFB iets mee kan, zoals de volgende:

Geacht UFB, geachte leden van het college van bestuur,

Uit berichten in Mare blijkt dat er studenten zijn die graag voor redelijker prijzen een gezonde maaltijd willen kunnen eten. Voorts zijn er veganistische studenten die niet in de kantine terecht kunnen vanwege een gebrek aan plantaardige producten.

Een oplossing voor beide problemen zou gevonden kunnen worden in het aanbieden van geheel plantaardige maaltijden. Enerzijds is het gebruik van de meeste plantaardige producten - ook proteïnerijke - goedkoper dan het gebruik van dierlijke (zolang men tenminste geen dure vleesvervangers gebruikt, maar simpele producten als peulvruchten, paddestoelen of zoiets eenvoudigs als taugé).

Anderzijds zijn deze producten ook enorm veel groener, bijvoorbeeld omdat er geen dieren in de keten zitten die methaan produceren - een broeikasgas - en er geen veevoer geproduceerd hoeft te worden op gekapte Zuid-Amerikaanse oerbossen en getransporteerd in grote, stookolie slurpende tankers, naar de landen waar dieren dit opeten om een fractie ervan om te zetten in vlees, melk of eieren.

Zo kan de universiteit weer een stap doen in het realiseren van haar faciliteitsvergroening, kan een groeiend deel van de studentpopulatie voortaan ook in de kantines terecht, en kan de arme, tegenwoordig StuFi-loze, student aan het einde van de maand óók nog even snel een gezonde hap naar binnen werken tussen collegezaal en UB door.

Iedereen een beetje blijer. Zowel dier áls student.

Hoogachtend,

Niels van der Salm

student Asian Studies/Classics and Ancient Civilizations