Columns & opinie
Column: Promovendi, postdocs, profs en andere Pok
donderdag 7 september 2017

Welkom eerstejaars, welkom op de universiteit. Mij valt de eer ten deel om jullie verstandig toe te spreken. Uitermate verstandig zelfs.

Waar ik vorig jaar slechts een nederige postdoc was, ben ik dit jaar een universitair docent (afgekort als UD). En waar het lezen van deze column de afgelopen jaren nog facultatief was, kan ik vanaf nu slechte cijfers uitdelen aan studenten die niet naar me luisteren.

Ik hoor jullie al denken: ‘Postdoc? UD?’

Beste eerstejaars, de ivoren toren der wetenschap kent meer bewoners dan de alom bekende student en professor. Bewoners die je uiteindelijk allemaal zal moeten leren herkennen. Daarom in deze column alvast een stoomcursus universitaire terminologie.

In den beginne is er de promovendus: deze is over het algemeen gemakkelijk te herkennen als die ene extra slecht voorbereide werkgroepdocent, met gejaagde blik. Iedereen die verder wil in de wetenschap moet eerst promoveren. Dit betekent dat je poogt vier wetenschappelijke artikelen in vier jaar te publiceren. Gemakkelijk toch? Een wetenschappelijk paper is toch weinig meer dan een uitgebreide versie van de werkstukjes die je als student al leerde schrijven?

Helemaal fout.

Studeren is feitelijk het tot je nemen van perfect gestructureerde kennis uit weldoordachte boeken. Als promovendus moet je daarentegen opeens iets nieuws doen. Iets wat nog niet bestaat en wat nog niemand ooit in de geschiedenis van de mensheid heeft gedaan. Het is chaos, het is verschrikkelijk, en vraag een promovendus nooit hoe het met zijn/haar proefschrift gaat.

De postdoc: iemand die klaar is met zijn doctoraal (d.w.z. gepromoveerd is). Je hopt van jaarcontract naar jaarcontract in de hoop ooit UD te worden. De term ‘post-doc’ is dan ook verkeerd gekozen. Het had eigenlijk ‘pre-baan’ moeten zijn. De postdoc is extreem specifiek opgeleid, en kan dus maar op een paar heel specifieke plekken werken. Die liggen meestal op verschillende continenten.

Dus zeg maar dag tegen dat naïeve idee dat je een langetermijnrelatie kan hebben, zoals verder iedereen van jouw leeftijd. Laat staan een eigen familie. Wegens een tragische weeffout in de manier waarop onderzoek wordt gedaan, zijn er oneindig veel meer promovendi dan UD-banen. De periode als postdoc is de valley of death voor mensen die het niet gaan redden in de wetenschap.

De universitair docent: in een alternatief universum betekent een baan als UD dat je een vast contract hebt en net zo veel verdient als je niet-wetenschapper-vrienden. In de echte wereld krijg je bij je aanstelling de belofte dat je weliswaar wat onderwijstaken krijgt, maar toch echt minimaal de helft van je tijd aan onderzoek mag besteden. In praktijk besteed je ruim tachtig uur per week aan onderwijs. Onderzoek doe je maar op je vrije zondagavond. Vervolgens word je alleen afgerekend op je onderzoeksresultaten. Er zijn op mijn instituut meerdere UD’s met een burn-out.

De universitair hoofddocent (UHD): de volwassen versie van de UD zullen we maar zeggen. Het ziet er heel relaxed uit. Maar zo zagen UD’s er ook uit, voordat ik er zelf een was.

De professor: vroeger dacht ik altijd dat de hoogleraar het summum van de wetenschap was. Voortschrijdend inzicht heeft mij doen inzien dat dit type universiteitsbewoner de wetenschap is ontstegen. Als een zeldzame Pokémon zijn ze geëvolueerd tot een klasse van ultra-managers die uitblinken in de bureaucratische oorlogsvoering die nodig is om de funding van hun UD’s en UHD’s te beschermen.

Dus eerstejaars. Je bent verstandig toegesproken. Je weet hoe de wereld van de wetenschap werkt. Wat betreft de rest, wat betreft studeren: daar hoef ik niet veel woorden aan vuil te maken.

Vol lenen, keihard zuipen, en bij twijfel: altijd doen.

Benjamin Sprecher is universitair docent bij het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden

(Een eerdere versie van dit artikel had het woord 'Pokémons' in de kop. Het meervoud van Pokémon is uiteraard Pokémon. Benjamin weet dit uiteraard; de fout kwam van de redactie.)