Studentenleven
Generatiekloof op de gang
donderdag 17 augustus 2017
Foto Taco van der Eb

Er is een hoop veranderd

Sander van Diepen (28, geschiedenis en pre-master Europees recht) en Sacha Oosterloo (19, internationale betrekkingen en organisaties) wonen met 19 andere Minervanen, Quinten en Augustijnen in een dubbel-gemengd huis (Hooigracht).

Van Diepen: ‘Een clubgenoot van Minerva woonde hier al. Na heel lang zeuren en lobbyen ben ik uiteindelijk aan een kamer gekomen.’

Oosterloo: ‘Twee studiegenoten waren mij heel erg aan het pushen om te komen hospiteren. Ik vond het meteen een heel erg leuk huis en werd toen ook nog eens ingestemd! Sindsdien is het alleen maar feest.’

Van Diepen: ‘Ik merk wel dat ik veel meer verantwoordelijkheden heb. Ik ben bezig met afstuderen en zij is net begonnen. Voor haar is alles nog nieuw en leuk.’

Oosterloo: ‘Je merkt dat hij verder is en alles al weet, terwijl ik nog heel veel moet ontdekken. Als Sander dan een vergadering heeft, sta ik met een biertje in mijn hand bij Augustinus.’

Van Diepen: ‘Er is in vijf jaar een hoop veranderd. Toen ik hier binnenkwam was er veel meer anciënniteit. Dan werd je niet makkelijk, of eigenlijk bijna nooit, vrienden met de jaren die een stuk boven jou zaten.’

Oosterloo: ‘Natuurlijk is er nu nog steeds anciënniteit, maar een stuk minder als ik hoor hoe het vroeger was. Ik heb sjaarzentaken zoals het vuilnis, glas, papier wegbrengen en de fusie schoonhouden. Laatst hadden we oud-huisgenoten-dag en dan moeten we als sjaarzen alles opruimen.’

Van Diepen: ‘Door het huis word ik soms als vader gezien, maar eigenlijk wil ik dat niet horen. En natuurlijk hebben sommige sjaarzen meer aandacht nodig. Als jij net onder de vleugels van je ouders vandaan komt en de hele dag in bed blijft liggen, ja dan trekken wij ze er wel uit.’

Oosterloo: ‘Als er iemand een keer op de vingers getikt moet worden, gebeurt dit natuurlijk wel, maar wel op een subtiele manier. Sander is wel het aanspreekpunt van de groep. Als je iets wil organiseren, ben je toch wel van hem afhankelijk.’

Van Diepen: ‘We hebben hier best wel veel tradities. Denk aan een Oud-Huisgenoten-dag, een kerstdiner, Tour Du Chambre en het huisfeest. De mooiste en belangrijkste is denk ik wel dat je na een jaar je naam op de muur mag schrijven. En dat de sjaarzen een nieuw schilderij voor de fusie moeten regelen. Als je dan later terugkomt in het huis hangt er nog steeds iets van je.’

.

.

‘Meer verschillend kan niet’

Josper Jongeneelen (23, masters financieel recht en rechtsfilosofie) en Karel Wijdeveld (19, gestopt met zijn studie, volgend jaar rechten) wonen met nog zes mannen in het Minervahuis ‘Champs Ely Bree’ (Breestraat).

Jongeneelen: ‘Ik had op een examenfeestje iemand gesproken die in dit huis woonde. Tijdens mijn El Cid bleek dat het vriendje te zijn van mijn El Cid-moeder. Toen werd ik ingestemd.’

Wijdeveld: ‘In de El Cid zag ik op het dakterras van de tent iemand die ik via via kende. Daarna werd ik uitgenodigd voor een barbecue. Toen het goed klikte, werd ik ingestemd.’

Jongeneelen: ‘Toen ik hier kwam wonen, maakten huisgenoten niet heel veel haast met hun studie. Nu is daar veel minder ruimte voor. Ook zaten we toen veel minder vaak bij elkaar op de kamer, nu is dat veel meer.’

Wijdeveld: ‘Op drie oktober komen oud-huisgenoten hier hutspot met klapstuk eten om daarna met ons de taptoe te kijken. En de dag voor Hemelvaart worden we door een oud-huisgenoot uitgenodigd in Zeeland. Dan gaan we ‘s avonds lekker drinken en om zes uur ’s ochtends staan we dan op om te gaan dauwtrappen.’

Jongeneelen: ‘Elke maandag is iedereen er voor het huiseten. Dan bespreken we het weekend, lekker relaxed.’

Wijdeveld: ‘Ik zit er natuurlijk nog niet zo heel lang en heb dus ook nog niet zoveel meegemaakt, maar ik vind de manier hoe Josper het aanpakt echt heel fijn. Om hem papa te noemen is overdreven, maar hij geeft mij wel veel advies. Hij leert mij goed hoe ik met dingen moet omgaan. Ik was vroeger een beetje lui, nu al een stuk minder.’

Jongeneelen: ‘Als huisoudste heb ik het gewoon wat meer voor het zeggen en op sommige punten een doorslaggevende stem. Aan de andere kant moet ik bijvoorbeeld ook gedoe met de huisbaas regelen.’

Wijdeveld: ‘We hebben twee keer per week een schoonmaakster, maar die kan natuurlijk niet alles doen. Daarom moet ik met de andere eerstejaars ook het huis schoon houden. Bier halen is ook onze taak, maar omdat we met z’n tweeën niet alles kunnen dragen gaat er soms een tweedejaars mee.’

Jongeneelen: ‘Ik denk niet dat ik heel veel verschil van mijn huisoudste. Dat is ook wel een goed teken, denk ik. Champs moet Champs blijven.’

Wijdeveld: ‘We zitten wel duidelijk in andere levensfase. Ik ben gestopt met mijn studie en hij is druk bezig. Als hij thuiskomt, ben ik vaak al de hele dag aan het relaxen.’

Jongeneelen: ‘Ik denk dat je het niet meer verschillend kan krijgen.’

.

‘Ik haal haar niet uit bed’

.

Femke van der Meulen (24, master klinische psychologie) en Annemarieke Timmers (20, eerstejaars bestuurskunde) wonen in het NSL-meisjeshuis ‘Walhalla’ (Uiterstegracht).

Van der Meulen: ‘Ik hoefde vier jaar geleden niet te hospiteren. Ik kende mensen hier en ben gevraagd.’

Timmers: ‘Ik moest wel hospiteren. Een dispuutgenootje van mij woont hier ook. Ik werd gevraagd om langs te komen, diezelfde avond belde Femke dat ik het was geworden. Het was mijn eerste hospiteeravond, dus dat was wel chill.’

Van der Meulen: ‘Onze levens lopen veel langs elkaar heen. Deze ochtend was een goed voorbeeld. Ik kwam net terug uit Utrecht en Annemarieke was net terug van de borrel en had twee uur geslapen. Dus ja, er is een groot verschil.’

Timmers: ‘Er wonen hier negen meiden waarvan sommigen echt in een andere fase zitten. Dat is in het begin echt apart. Na een tijdje weet je niet beter.’

Van der Meulen: ‘We voeden elkaar hier allemaal wel een beetje op, maar dat is niet echt mijn rol als huisoudste. Annemarieke moet vooral lekker haar eigen ding doen. Ik haal haar niet uit bed ofzo.’

Timmers: ‘Ik zie Femke niet echt als mentor, maar ik keek in het begin hoe zij dingen doet. Maar ik was al even lid toen ik hier in huis kwam, dus veel had ik al zelf uitgevonden.’

Van der Meulen: ‘Conflicten zijn er niet echt. Soms is het maar meer van: let daar en daar even op. Dat gaat altijd oké.’

Timmers: ‘Toen ik in het begin mijn huistaken vergat, werd dat gewoon gezegd. Dan voel je je daar schuldig over en doe je het de volgende keer wel. 

Van der Meulen: ‘De huisfeut is hier wel een ding. Maar niet echt op een nare manier.’

Timmers: ‘Ik heb oprecht verrassend weinig verplichtingen gehad. Wel werden er een paar standaardgrappen uitgehaald. Dan kreeg ik bijvoorbeeld een anonieme valentijnskaart. Verder is het hier in huis eerlijk verdeeld. Het is een heel open: alles is bespreekbaar.’

Van der Meulen: ‘Als iemand jarig is organiseren we altijd een diner en op dinsdagavond hebben we huiseten. En verjaardagsontbijtjes zijn ook echt een ding hier.’

Timmers: ‘De gedichten bij Sinterklaas zijn ook berucht. Iedereen weet hier alles van elkaar, dus een heel jaar aan materiaal komt er dan in één keer uit.’