Studentenleven
Amateurneonazi?s
donderdag 22 juni 2017

Het afgelopen jaar werd mij regelmatig gevraagd wat ik nou precies van heel dat gaybrapad-gebeuren vond. Niet zomaar hoor, ik ben namelijk ook lid van Sjap Eisjedies: het dispuut dat – na het overschilderen van de regenboogkleurige oversteekplaats – afgeschilderd werd als een groep homohatende amateurneonazi’s.

Vaak gaf ik een antwoord als: ‘Normaal gesproken zou ik het te ver vinden gaan, maar ik ken deze jongens; ze hadden geen kwade bedoelingen.’

Erover praten brengt me eigenlijk altijd terug naar mijn eigen eerste jaar, niet alleen bij Sjap, ook vooral bij de studie filosofie. Tijdens een van de ethiekcolleges bespraken we moral luck: het idee dat we mensen vaak niet alleen beoordelen op de manier waarop ze hun autonomie gebruiken, maar ook gedeeltelijk op externe factoren – waarop ze helemaal geen invloed hebben.

De filosoof Thomas Nagel geeft er een duidelijk voorbeeld van: stel je een Duitse burger voor die leeft onder het bewind van Hitler. Laten we ‘m Günter noemen. Günter voert wat antisemitische handelingen uit, waardoor we hem uiteraard een stuk minder lief aan zullen kijken.

Denk nu aan Günter-2: dezelfde man, maar dan in een alternatieve tijdlijn. Günter-2 wordt nog voor het jaar 1930 door zijn baas overgeplaatst naar een vestiging in Argentinië waar hij een voorbeeldig leven leidt. In dat geval zouden we ‘m opeens als een beter persoon beschouwen, terwijl hij niet eens invloed had op de overplaatsing.

Zo vraag ik me wel eens af wat voor levens de gaybrapad-schilders hadden geleid als ze niet bij ons waren terechtgekomen. Het lijkt me onaannemelijk dat ze hetzelfde gedaan zouden hebben. Zijn wij, als stinkende schildersjas-dragende groep, daarmee verantwoordelijk voor het hele gebeuren? Zijn we inderdaad homohatende amateurneonazi’s? Ik kijk in de spiegel en mijn snor komt opeens wat verdacht over.

Mezelf aanstarend, vraag ik me af waarom ik eigenlijk ooit bij deze groep wilde horen. Misschien was het de vrijwel altijd aanwezige humor en de doordachtheid die zo af en toe werd afgewisseld door het volledig tegenovergestelde daarvan. De verscheidenheid aan individuen, dat moet het geweest zijn – want als er iets is wat ik haat, dan zijn het homogene groepen.

Wanneer ik aankom bij het symposium ‘Verschillen Verbinden’, dat Sjap Eisjedies samen met COC Leiden organiseerde, zie ik na enige tijd de bollebof (voorzitter) tijdens mijn eerste jaar– overigens van Joodse afkomst – en omhels hem. Over zijn schouder zie ik onze huidige bollebof en zijn twee vaders.

Oh, wat houd ik van heterogene groepen.

Mattijn de Groot is student wijsbegeerte