Wetenschap
Gevangenisreiziger
De Gentse hoogleraar criminologie Tom Vander Beke houdt op 21 april de Thorbeckelezing, over toezicht op detentie.
Marleen van Wesel
woensdag 12 april 2017

Over Europese gevangenissen schreef u het boek Howardreizen, waarin u in de voetsporen van John Howard gevangenissen bezocht. Wie was hij?

‘Een Engelsman uit de achttiende eeuw, die als eerste systematisch Europese gevangenissen bezichtigde en daarover schreef in dikke, iconische boeken: The State of the Prisons. Als high sheriff van de county Bedfordshire viel detentie onder zijn taken. De meeste sheriffs gingen niet daadwerkelijk in de gevangenis kijken, maar hij wel. Gedetineerden moesten voor alles betalen: eten, een bed, zelfs voor hun boeien. Zo werden de gevangenisbewaarders betaald. Hij pleitte voor een salaris.

‘In zekere zin was hij de eerste gevangenistoezichthouder, wat meteen de link met mijn lezing is. Zelf ben ik ook voorzitter van de commissie van toezicht van de gevangenis van Gent geweest. Het Gentse Tuchthuis was trouwens Howards favoriete gevangenis.’

U reisde hem dus achterna?

‘Slechts door zes landen: Nederland, Noorwegen, Frankrijk, Italië, Azerbeidzjan en Engeland. Maar in mijn lezing zal ik het vooral hebben over wat België en Nederland gemeen hebben, want de Thorbeckelezing is een uitwisseling tussen Gent en Leiden. Er is ook een pleitwedstrijd, waarbij onze studenten met die van jullie in de clinch gaan rond het thema gevangenisrecht. Volgend jaar komt er weer een Leidse delegatie naar Gent.’

Wat hebben Nederland en België rond dit thema gemeen?

‘Die commissies van toezicht bijvoorbeeld, die zijn geïnstalleerd in de korte periode dat we samen één land vormden. In Nederland is het penitentiaire recht na de Tweede Wereldoorlog echter grondig herzien. In België besloot men halverwege de jaren negentig pas dat er een nieuwe wetgeving moest komen, die er in 2005 kwam, maar nog altijd niet volledig is geïmplementeerd. Het beklagrecht voor gedetineerden komt er bijvoorbeeld nog aan. Jullie commissies van toezicht zijn bovendien vrij professioneel. In België zijn het amateurs, in elke zin van het woord, hoewel de regels intrinsiek niet heel anders zijn.’

Merkte u dat zelf ook, als commissievoorzitter?

‘Hoewel er dus geen beklagrecht was, konden gedetineerden bij ons wel klachten aankaarten, waarbij wij een bemiddelende functie hadden. Bijvoorbeeld over de overbevolking van de gevangenissen, het voedsel, of de positie van geïnterneerden, tbs’ers bij jullie. Die zaten vaak tussen andere gevangenen, wat voor allerlei problemen en wantoestanden zorgde. Op dat gebied is er wel wat verbeterd. Ik durf niet te zeggen: dankzij de commissie van toezicht. Sommige van onze rapporten werden namelijk door niemand gelezen, wat behoorlijk frustrerend was. Als academicus heb je gelukkig ook andere kanalen, maar je moet dus een beetje gek zijn om bij zo’n commissie te gaan. Ook wat dat betreft waren we amateurs.’

Nederland, voorbeeldland?

‘In Nederland is het toezichtsverhaal wat weggedeemsterd. In academische papers is het geen groot issue, omdat jullie nationale systeem relatief stabiel is. Maar voor de implementatie van internationale richtlijnen lopen jullie daardoor niet echt warm. Terwijl toezicht in het kader van internationale samenwerking steeds belangrijker wordt: als iemand in een ander land gedetineerd wordt, kan aangevoerd worden dat daar mensenrechten worden geschonden. En dat moet dan uitgezocht worden.’

Thorbeckelezing: Sterrewacht Leiden, 21 april, 15.00 u