Columns & opinie
Column: Mik altijd op het hart
woensdag 12 april 2017

Amerika is een land vol clichés. Na een jaar raak je eraan gewend. Sander en Joseph, twee vrienden uit Nederland, zijn komen overvliegen voor een roadtrip door Louisiana. Ze hebben een lijstje.

Ik ken ze nog van de basisschool. Nu is de een bankier en doet de ander iets met IT.

Louisiana bestaat voornamelijk uit moeras. De freeway staat op hoge betonnen palen. We hebben net 15 pond crawfish gegeten. Met onze handen uit elkaar gepeuterd. Een kleine rivierkreeftholocaust. Terwijl onze auto zich door de hete, vochtige lucht voortduwt, vraag ik mij af: was ik niet ooit van plan vegetariër te worden?

Plotseling zie ik een enorm bord:

‘GUN SAFETY FOR KIDS. Little shooters rifle camp. Ages 6 to 14 - register in person.’  Natuurlijk neem ik die afslag.

Een lelijk, aftands gebouw en een paar gloednieuwe pick-up trucks. We doen voorzichtig de deur open. Sander vraagt zich hardop af: ‘Mogen we die wapens aanraken? Straks denken ze nog dat ik terrorist ben.’ Sander is Deens, maar ziet er ongedefinieerd midden-oosters uit.

Het interieur is strak utilitair en schoon. Overal wapens. Er staan twee moddervette mannen achter de toonbank. Wij introduceren onszelf.

‘So y’all are Europeans that want to shoot a gun?’

Ze kijken elkaar wantrouwend aan. Het is even stil. Dan valt het besluit:

‘Sure.’

Vijf minuten later heb ik een volautomatisch AR-15 machinegeweer met geluidsdemper in mijn handen. De toonbank is bezaaid met pistolen. Iedereen is enthousiast door elkaar aan het praten. Ze hebben een Luger pistool, en klassieke tommy gun en een Browning Automatic Rifle, een zwaar machinegeweer uit de tweede wereldoorlog. De vetzak met de truckercap – hij blijkt later schietinstructeur te zijn – kijkt ons even bedachtzaam aan.

‘Federal regulations prohibit us from letting these fine young gentlemen shoot our AR-15s right?’

‘Yup.’

‘But what if we’re to go outside for a smoke, and leave the AR-15s on the counter, with a box of bullets. And what if these Europeans would then take the gun to the range and shoot it. We would never know.’

‘Nope.’

‘I really need a cigarette.’

‘Yup.’

Ik zie het helemaal zitten, mijn eigen machinegeweer. Maar Joseph grijpt in:

‘Yeah, so, you know, we’ve never actually touched a gun and we don’t want to hurt anyone.’ Hij kijkt me even indringend aan. ‘Ourselves mostly.’

Even later op de schietbaan. Ik heb een .45 in mijn handen.

‘Let’s rock and roll!’ roept de instructeur. ‘Let’s pretend to shoot some of them…’ hij laat een pregnante pauze vallen, ‘…zombies!’

Ik richt op het hoofd van het papieren mannetje. Door de enorme terugslag vliegt het ding bijna uit mijn handen. De geur, de gasontlading, het kleine rookwolkje. Een gat, precies tussen de ogen van het doelwit. Ik leg het snel weer neer. De instructeur pakt het wapen en laat zien hoe ik mijn voeten moet zetten.

‘When I teach my students I always say, aim for the heart, then hit them in the chest.’

‘Waarom het hart?’ vraag ik. ‘Waarom niet gewoon de armen of benen?’

‘If they survive they can sue you. And they will sue you. They’ll even sue a cop.’

Vol ongeloof vraag ik:

‘You shoot to kill because it’s cheaper?’

Als antwoord schiet de instructeur het doelwit twee keer in zijn papieren hoofd. Hij heeft geen last van terugslag.

Sander krijgt een .22 met een geluidsdemper. Bijna liefkozend zegt de instructeur:

‘This little baby is great. No kickback, and you can’t even hear her on a busy street.’

Uiteindelijk komt de AR-15 ook nog even voorbij.

Als we de winkel verlaten roept hij ons nog na:

‘I know y’all are telling each other stories about people from the south up there. I’m glad that we could show some Europeans what responsible gun ownership looks like. Not all of us are crazies!’

Tevreden stappen we in de auto. Weer een cliché van het lijstje geschrapt.

Benjamin Sprecher is postdoc in Yale, en begint binnenkort als assistent professor bij het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden