Studentenleven
Kamervragen: 'Bij windkracht 11 word ik misselijk'
woensdag 12 april 2017
Foto Taco van der Eb

Huis: De Blijdschapper, Utrechtse Jaagpad

Kamer: 8m2

Huur: 330 incl.

Huisgenoten: 3

Hoe ben je hier beland?

‘Ik kom uit Antwerpen, in het begin snapte ik het hospiteersysteem in Nederland niet. Via een makelaar huurde ik eerst een kamer in Oegstgeest, die ik ook nog deelde met een ander meisje. Daarna heb ik twee jaar in een studentenhuis op de Hooigracht gewoond. Ik kende de mensen die toen op deze woonboot woonden, en zij wisten dat ik hier ook wel een kamer zou willen. Toen ze me in februari vroegen, hoefde ik geen moment na te denken.

‘Ik voelde me hier meteen thuis. Voor het eerst sinds ik in Nederland woon, eigenlijk. In het studentenhuis heb ik een hele leuke tijd gehad, maar het was er altijd druk. Dan kom je nooit echt “thuis”. Op het water wonen is heel rustgevend. Als ik later zelf een huis zou kopen, geef ik ook de voorkeur aan een woonboot.’

Word je nooit zeeziek?

‘De boot zit goed vast aan de kade met kabels enzo, maar als het hard genoeg waait wiebelt het wel. Laatst was er storm, windkracht elf geloof ik. Toen ben ik flink misselijk geweest. Ik wist niet eens dat ik last had van zeeziekte. Maar zolang je dan niet naar buiten kijkt, gaat het wel.’

Merk je verder nog ergens aan dat je op het water woont?

‘Af en toe komt er een paartje zwanen langs mijn raam gezwommen. Ik geef ze wel eens eten. Ik ben er nog niet helemaal uit hoe ik ze ga noemen. Er zwemt hier ook een meerkoet rond, maar daar ben ik helemaal geen goede vrienden mee. Hij maakt erg veel herrie.

‘Aan de achterkant van de woonboot zit een balkonnetje. Als je daar zit, ben je een soort toeristische attractie. Eergisteren zat ik met mijn djembé te zingen. Iedereen die langskomt reageert daar dan op, op z’n minst met een glimlach of zoiets. Wel allemaal positieve reacties hoor.’

Heb je al eens gezwommen?

‘Alleen per ongeluk. We hebben een eigen kajak aan de boot liggen. Met z’n tweeën in dat ding zitten, dat werkt dus niet. Toen ik dat laatst probeerde, eindigde ik in het water. Ik woon hier nog niet zo lang, maar zodra het warmer wordt, ga ik zeker zwemmen.’

Het is hier best klein, je leeft dicht op je huisgenoten.

‘Ja, maar we hebben totaal geen last van elkaar. Het is niet gehoriger dan een gemiddeld studentenhuis. Iedereen is best druk en leeft z’n eigen leven. We eten af en toe wel samen. We kennen elkaar nog niet zo lang, maar zo groeien we langzaam naar elkaar toe.

‘Voor de derde kamer hebben we laatst een nieuwe huisgenoot gevonden. We hadden veel reacties gekregen, daar hebben we een selectie uit gemaakt. We hospiteren niet, maar maken individuele afspraken met ze. Dan gaan we iets samen doen, zoals koken of een spelletje. Dat is veel dynamischer dan die éénrichtingsvragen bij hospiteren. Welk verkeersbord iemand zou zijn, wat heb je daar nou aan? Op deze manier leer je elkaar echt kennen.’

Susan Wichgers