Columns & opinie
Opinie: We weten te weinig van elkaar
De islamitische wereld en het Westen wantrouwen elkaar, constateert Mineke Schipper. Maar ze ondervond ook hoe er dankzij culturele uitwisselingen kostbare kleine bruggen worden gebouwd.
donderdag 9 maart 2017

Kortgeleden was ik te gast bij het Caïro Literatuur Festival voor de presentatie van mijn in het Arabisch vertaalde boek Bloot of bedekt, Van niets om het lijf naar strak in het pak (2015).

Voor mijn vertrek maakten sommige vrienden en collega’s zich zorgen over mij. Een boek met zo’n gevoelig onderwerp – en dan ook nog zo’n omslag! – was dat niet aanstootgevend in Egypte? Was het niet vragen om moeilijkheden? Had ik wel een vluchtkameel geregeld? Ging er een bewaker mee? Wist ik zeker dat ik ongeschonden zou terugkomen?

Uit deze en andere ongetwijfeld goedbedoelde reacties blijkt hoe weinig we van elkaar weten. Dat overal in de islamitische wereld kunstenaars en schrijvers zich inzetten voor de vrijheid van cultuur en literatuur blijft bij ons opvallend onbekend. (Lees hierover het alom geprezen boek Your Fatwa Does Not Apply Here, van Karima Bennoune).

Mijn Egyptische uitgever Mohammad El-Baaly is een eloquent voorbeeld. Hij was betrokken bij de Arabische Lente en zat op de Frankfurter Buchmesse in een panel over ‘Democratic Transition in the Muslim World: Indonesia and Egypt’. Sinds 2012 heeft zijn uitgeverij Sefsafa Culture and Publishing meegedaan aan El Fan Midan (Kunst op het Plein), een maandelijkse happening om cultuur in de straten van Caïro te stimuleren. Hij initieerde een jaarlijkse Egyptische Comix Week om stripverhalen te promoten en vraagt aandacht voor gevangen schrijvers.

Verder is El-Baaly van plan om twee nieuwe projecten op te zetten: een non-profit audioboekenproject voor mensen die visueel gehandicapt zijn en een project om ook buiten Caïro cultuur te bevorderen. Door contracten te sluiten met cafés in kleine steden en dorpen om boeken te verkopen wil hij voorleesavonden en andere culturele activiteiten faciliteren op plekken waar in de wijde omtrek geen boekwinkels te vinden zijn.

Op het drukbezochte Caïro Literatuur Festival kreeg ik de gelegenheid kennis te maken met inspirerende schrijvers uit verschillende landen, onder wie gevluchte Syrische schrijvers, ieder met een eigen verhaal. Een van hen, Maha Hassan, was vanwege politieke actie tegen Assad naar Frankrijk gevlucht. Elke ochtend presenteerde ze me tijdens het ontbijt een nieuwe aflevering uit het aangrijpende verhaal van haar leven. Bijvoorbeeld over de machtsstrijd die ze als tiener met haar vader was aangegaan, omdat ze geen hoofddoek wilde dragen, iets wat hij schandalig vond. Of hoe ze na haar vlucht uit Syrië wees was geworden, doordat na de dood van haar vader ook haar moeder was omgekomen bij een bombardement op het ouderlijk huis: sindsdien voelt ze zich extra ontheemd.

Ook vertelde ze me dat ze, op uitnodiging van de Stichting Amsterdam Vluchtstad, een maand in Amsterdam gewoond had, in het voormalige woonhuis van Anne Frank aan het Merwedeplein. ‘Die eerste nacht in de stad waar Theo van Gogh door een islamist was vermoord voelde ik me een ongewenste indringer. Zou dit joodse meisje me als vijand beschouwen? Ik had haar portret in de woonkamer zien hangen en zag beelden voor me van de twee oorlogen, die ons bij elkaar hadden gebracht. Ik stapte uit bed, ging voor haar portret staan en begon haar uit te leggen dat ik hier was om te schrijven over mijn verwoeste stad Aleppo. En dat ik zelf ook heel bang ben voor terroristen.’

Bij het Festival kwam bij discussies de traagheid van veranderingsprocessen geregeld aan de orde. Toch is er de afgelopen jaren veel gebeurd. Een jaar of tien geleden ging tijdens een lezing – over mijn vorige boek Trouw nooit een vrouw met grote voeten – een siddering van schaamte door het publiek bij het spreekwoord ‘Een vrouw kan wel de penis verbergen, maar niet haar zwellende buik’. Sommige woorden waren toen nog duidelijk taboe.

Mijn boek Bloot of bedekt gaat over de vraag hoe de mensheid van oudsher met blote en bedekte schaamte is omgegaan. Nu riep mijn openhartige uiteenzetting over protest tegen bloot en bloot als protest geen enkele zichtbare gêne op, en dat gold ook voor de getoonde afbeeldingen van schaars geklede traditionele Papoea’s tot hedendaagse Filippijnse moslims die met bivakmutsen op maar verder in hun blootje demonstreerden tegen de in hun ogen schandelijke en beledigende Amerikaanse film over de profeet Mohammed.

Er waren wel veel geïnteresseerde vragen en commentaren. ‘Non-conformisme in kleding wordt in onze samenleving vaak als een schande voor de hele familie gezien’, zei een studente. ‘Hoe lang moeten we ons nog in bochten blijven wringen om de schone schijn te bewaren? Waar komt bij ons die allesbepalende eer toch vandaan?’

‘Sinds ik in Frankrijk woon’, reageerde Maha Hassan, ‘heb ik daarover nagedacht en ben ik beter gaan begrijpen waarom eer in het Westen veel minder gevoelig ligt dan in de Arabische wereld. Vanuit onze traditie hebben wij nooit geleerd "sorry" te zeggen of "wat ik deed was niet goed." In Europa was vroeger iedereen gelovig christen. Een cruciaal verschil tussen islam en christendom is dat de christenen individueel hun zonden moesten belijden tegenover priesters of tegenover God. En dan kregen ze vergeving. Wie fouten tegen de regels maakte, verloor dus nooit voorgoed zijn gezicht: ook wie niet volmaakt was mocht bestaan. Vanuit die traditie is falen daar aanzienlijk minder rampzalig geworden dan bij ons. Wij mogen nog steeds geen fout maken en kritiek hebben op elkaar is buitengewoon lastig.’

Snel gekrenkt zijn duidt volgens psychologen op een onzekere identiteit en een immense behoefte aan bevestiging door anderen. Faalangst komt in ons deel van de wereld net zo goed voor, maar wie vanuit zijn of haar traditie de onverbiddelijke eis meekrijgt nooit te mogen falen, blijft voortdurend benauwd voor kritiek van anderen. Een fout toegeven die de bodem onder je bestaan dreigt weg te slaan, wordt dan ervaren als een angstaanjagende aardbeving, zoals iemand het formuleerde.

Hoe maak je jezelf als individu minder afhankelijk van voortdurende bevestiging door anderen? ‘Door met anderen samen een ander geluid te laten horen’, zei een van de schrijvers op het podium. Een journalist in de zaal voegde daaraan toe: ‘Het is onze verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk ramen open te zetten.’

Je nek uitsteken vereist moed, maar op dit festival kwam ik hoopvol gestemde schrijvers en lezers tegen. In de woorden van romanschrijfster Mansoura Ez Eldin: ‘In de chaos van de gemankeerde revolutie herlazen wij Duizend-en-een-nacht. De inventieve vertelster in dit wereldberoemde boek vertegenwoordigt voor ons vandaag het gevecht van schrijvers en intellectuelen tegen verstikkende levensbedreigende taboes en censuur.’

De Arabische liefhebbers van literatuur, die ik in Caïro ontmoet heb, staat een samenleving voor ogen die geen zware rugzak vol schaamte meer hoeft mee te torsen, een samenleving met ruimte voor verschillen. Dit gevecht om culturele ruimte voor verschillen beperkt zich uiteraard niet tot Egypte of de Arabische wereld. Het is een mondiaal gevecht waarin ook wij verwikkeld zijn. Het wordt tijd om te beseffen wie onze bondgenoten zijn.

Door de eenzijdige berichtgeving in de westerse media wordt de islamitische wereld in het Westen vaak gewantrouwd of met gemengde gevoelens bekeken, zelfs door mensen die zich progressief noemen. Dat geldt natuurlijk ook omgekeerd. We weten veel te weinig van elkaar. Om elkaar beter te leren kennen helpt het om elkaars boeken te lezen. Ook worden bij culturele uitwisselingen kostbare kleine bruggen gebouwd tussen landen en culturen. Kunst en literatuur kosten elke samenleving aanzienlijk minder dan het kleinste oorlogsconflict, en ze leveren overal in de wereld meer vrede op dan wapens en gevechtsvliegtuigen ooit kunnen brengen.

Mineke Schipper is schrijver en emeritus hoogleraar interculturele literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden