Columns & opinie
Partijen, dat zijn de echte zetelrovers
Het is goed voor de democratie dat Tweede Kamerleden zich van hun fractie kunnen afsplitsen, betoogt historicus Geerten Waling. Partijen zijn veel te machtig geworden, waardoor parlementariërs geen vrijheid meer hebben.
donderdag 23 februari 2017

‘De eerste zogeheten zetelroof vindt plaats in 1919. Henri van Groenendael (de slang in de spotprent) van de Katholieke Kamerclub, wordt uit deze partij gezet omdat hij zich inzet voor een onafhankelijk Limburg - toen een hot topic’, vertelt de Leidse historicus Geerten Waling.

Vorige week publiceerde hij het boek Zetelroof over Kamerleden die hun fractie gedag zeggen, maar hun zetel behouden. ‘Die term, zetelroof, klinkt crimineel. Het is een onrechtmatige daad, is het idee. Net als het gebruik van het woord “dissident”, als een Kamerlid tegen de fractiediscipline in gaat.’

Volgens Waling is afsplitsing juist een goede zaak. ‘Eigenlijk gaat het namelijk om zetelbehoud. De partijen zijn de ware zetelrovers. Zij claimen zetels die hen niet toebehoren. Het mandaat van de partij staat niet in de wet, en dat van de individuele volksvertegenwoordiger wel. Die moet “zonder last” kunnen werken. Er is een enorm misverstand ontstaan. De SP sluit zelfs contracten af waarin kandidaten beloven de fractie te gehoorzamen, en hun zetel af te staan bij een conflict. Zo’n contract is juridisch niets waard, maar toch is het een drukmiddel.’

In bijna honderd jaar tijd zijn er 58 gevallen geweest van zetelroof, schrijft Waling. De mogelijkheid om met behoud van zetel uit de fractie stappen werd ooit ingevoerd als veiligheidsklep: om te voorkomen dat partijen te machtig worden. Die optie staat onder druk: zetelrovers worden harder aangepakt.

‘Kamerleden die zich afsplitsen, krijgen binnenkort niet langer de status van een fractie. Dat betekent: geen extra ondersteuning en een beperktere spreektijd, terwijl ze juist bescherming moeten krijgen. In een fractieoverleg moet je kunnen botsen. Als bij tegenspraak iemand eruit wordt gezet en een ja-knikker die plek opvult, dan mis je het debat. Dit systeem werkt grijze muizen in de hand. Kleurrijke figuren met eigen opvattingen, krijgen nauwelijks een kans.’

De bekendste partijverlater is oud-VVD’er Geert Wilders. ‘De PVV steunt toch de voorstellen om zetelrovers korter te houden. Wilders is natuurlijk zelf flink wat Kamerleden kwijtgeraakt. Maar dat is ook zijn eigen schuld; dan had hij hen maar meer vrijheid moeten geven. Ik verwijt Wilders niet dat hij is afgesplitst van de VVD, maar wel zijn zetelrooffobie.’

Niet dat zetelroof altijd een goede zaak is. ‘In 2004 had je Ali Lazrak van de SP. Hij kreeg ruzie met de partij over het integratiebeleid, weigerde een groot deel van zijn salaris in te leveren, zoals was afgesproken. Hij bleef na zijn vertrek nog twee jaar in de Kamer, waar hij nauwelijks kwam opdagen. Hij streek wel zijn salaris op, en kreeg wachtgeld. Toch vind ik niet dat zo iemand uit de Kamer moet worden gezet, want dan verhoog je de druk op de democratie. Accepteer dit soort bedrijfsongevallen. Soms zit er een rotte appel bij, waar je tandenknarsend geld naar moet overmaken.’

Geerten Waling

Zetelroof

Lezing op 28 feb, Lorentzzaal, KOG. 18:00 u, toegang gratis