Wetenschap
'Hang die roden op!'
Arme bewoners van de Jordaan spaarden in de negentiende eeuw voor de Gouden Koets en gingen op de vuist met socialisten die de koning beledigden.
donderdag 26 januari 2017
‘Koning Gorilla’ in het socialistische tijdschrift De Roode Duivel.

Door Vincent Bongers Amsterdamse socialisten publiceren in 1887 het satirische schotschrift Uit het leven van Koning Gorilla. Iedereen die het leest weet dat Willem III wordt bedoeld. De vorst is door spilzucht, dronkenschap en seksuele escapades zijn geloofwaardigheid verloren, aldus de schrijvers.

Oranje-aanhangers in de Jordaan pikken deze belediging van het Koningshuis niet en besluiten de vorst te verdedigen. ‘Ook op een gewelddadige manier,’ zegt historica Anne Petterson, die dinsdag promoveerde op een onderzoek naar nationalisme in het negentiende-eeuwse Amsterdam.

'Hop, hop, hop, hang de socialisten op,' scanderen Oranjevrienden op de verjaardag van de koning in 1887. En het blijft niet alleen bij leuzen. Eerst gaan de ruiten van twee boekhandels die het pamflet verkopen aan diggelen. Het bierhuis De Leeuw van Waterloo van socialist Penning is het volgende doelwit gedurende de zogeheten Oranjefurie. ‘Binnen en buiten het café gaan beide partijen op de vuist. Het interieur wordt volledig kort en klein geslagen.’

Het socialisme, dat toch bij uitstek opkomt voor de rechten van arbeiders, valt niet in goede aarde bij veel Amsterdammers die weinig te besteden hebben. ‘Het is een clash tussen twee maatschappijvisies’, aldus Petterson. ‘In de geschiedschrijving ligt vaak veel nadruk op gewone burgers die in opstand komen tegen het gezag. Maar veel mensen berusten in deze periode in de maatschappelijke verhoudingen.’

Sterker nog: ze koesteren het Oranjegevoel. Bewoners van de Goudsbloemgracht in de Jordaan willen deze omdopen tot Willemsstraat. Als eerbetoon aan koning Willem I. De straat krijgt inderdaad een nieuwe naam. Ook het idee om de Gouden Koets te bouwen als gift voor de kroning van Wilhelmina in 1898 ontstaat in de Willemsstraat.

De Jordaan is in de negentiende eeuw nog een arme arbeidersbuurt. Petterson: ‘De mensen daar zijn echter niet alleen bezig om te proberen hun hoofd boven water te houden. Ze denken na over wat het betekent om Nederlander te zijn. Hun betrokkenheid met het Koningshuis is oprecht. Maar uiteraard vinden ze het ook gewoon leuk om samen feest te vieren. Dat is niet anders dan Koningsdag nu.’

Overigens verdwijnt die loyaliteit aan het gezag wel. ‘In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw is dat Oranjegevoel veel minder aanwezig en stemt een flink deel van de straat op de communistische partij. Spontane lokale initiatieven verdwijnen ook omdat allerlei zaken op grotere schaal georganiseerd worden. Het succes van het nationalisme wordt de ondergang van de straatfeesten.’

Het nationalisme was ook grensoverschrijdend. ‘De Boerenoorlogen in de Transvaal (Zuid-Afrika) domineren de kranten. De Boeren hadden hun wortels in Nederland en Duitsland en vochten tegen het British Empire, dat schept een band.

‘Het enthousiasme is nu haast niet meer voor te stellen. In elk café waar arbeiders hun geld verdrinken, staat een collectebus voor de Boeren op de toog.’

Als Boerenleider Paul Kruger naar Amsterdam komt, loopt de hele stad uit. ‘Ook de socialisten hebben sympathie voor de strijders in de Transvaal. Zij worden immers uitgebuit door de Britten.’

Er zijn wildere plannen dan geld ophalen. ‘Amsterdamse havenarbeiders willen een boycot tegen Britse schepen organiseren. Een ambitieus plan waar overigens helemaal niets van terechtkomt. Rotterdam werkt niet mee. Maar ook veel Amsterdammers verdienen hun geld met het laden en lossen van goederen. Zij vrezen voor hun baan en haken ook af. De betrokkenheid met de Boeren kent zijn beperkingen.’

Anne Petterson, Eigenwijs Vaderland

Uitgeverij Prometheus, € 29,99