Cultuur
Made in China
Rosalien van der Poel onderzocht Chinese exportschilderijen, geschilderd voor Nederlandse reizigers in de achttiende en negentiende eeuw. ‘Ze zijn niet per se mooi, maar wél interessant.’
Marleen van Wesel
donderdag 1 december 2016
Winterlandschap in Tartarije, olieverf op doek (ca. 1820) © Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen

'Ze zijn geel, gescheurd, beschimmeld of zitten onder het vernis’, beschrijft Rosalien van der Poel (1959) de duizenden Chinese exportschilderingen die in het depot van Museum Volkenkunde worden bewaard. Een aantal komt uit de collectie van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. ‘Dat werd in 1883 opgeheven. Sindsdien is er niets meer met de afbeeldingen gedaan.’

Als buitenpromovendus onderzocht zij ze, naast haar baan als chef kabinet van de Universiteit Leiden. In die functie heeft ze een belangrijke taak bij koninklijke bezoeken, onderscheidingen en academische plechtigheden zoals de opening van het academisch jaar. In 2001 begon ze een deeltijdstudie kunstgeschiedenis.

‘Ik was veel in China geweest, daar begeleidde ik reizen. Bij die studie wilde ik graag iets met Chinese kunst doen. Een dag in de week liep ik stage bij Museum Volkenkunde. De conservator vroeg me uit te zoeken wat het verhaal was van twee Chinese schilderijen, met een opvallend identieke scene, terwijl ze niet eens uit dezelfde periode kwamen. Bovendien was de ene olieverf op doek, en de andere een achterglasschildering. Dat heeft een omgekeerd procedé: je begint met hetgeen dat je normaal als laatst zou schilderen, een parelketting bijvoorbeeld.’

Het waren Chinese exportschilderijen. Daarop keren wel vaker vaste thema’s terug: bepaalde landschappen, traditioneel geklede Chinese vrouwen of juist hoogwaardigheidsbekleders, albums met plaatjes van het productieproces van thee, rijst en porselein, en ook havengezichten met Hollandse schepen. Duizenden van zulke afbeeldingen kwamen in de achttiende en negentiende eeuw naar Nederland, gekocht door kapiteins, handelaren en reizigers. ‘Bijvoorbeeld als souvenir. In tegenstelling tot porselein, dat eerder voor veilingen werd meegebracht, bleven deze schilderingen lang in privébezit. Er zijn Chinese onderwerpen op te zien, maar geschilderd met westerse technieken, zoals olieverf, en in westerse perspectieven. De exportschilders hadden wel door wat westerlingen wilden. Van traditionele Chinese rolschilderingen begrepen die juist niet zo veel.’

In de twintigste eeuw belandden de exportschilderingen alsnog op veilingen. ‘Maar toen was er weinig oog voor. Veel verdween in depots van etnografische en maritieme musea. Van een conservator begreep ik dat ze als inferieur en amateuristisch werden beschouwd, in tegenstelling tot die Chinese rolschilderingen. Ze zijn ook niet per se mooi, maar wél interessant. Ze brengen twee werelden van schilderconventies bij elkaar.’

In het Rijksmuseum hangen inmiddels drie havengezichten, in bruikleen van het Leidse Museum Volkenkunde, zegt Van der Poel. En als het aan ligt, blijft het daar niet bij. ‘Volkenkunde heeft ook nog een verzameling winterlandschappen die eerst nog moeten worden gerestaureerd. Ik wil een brochure maken, zodat we daar geld voor kunnen zoeken, en ze kunnen tentoonstellen. Niet alleen van de winterlandschappen trouwens.’ Interesse vanuit China is er intussen ook. ‘Afgelopen zomer waren hier enkele Chinese historici die graag willen samenwerken. En ze willen ook wel een tentoonstelling, en een boek.’ Dat boek is er eigenlijk al: haar proefschrift is, vooralsnog slechts verschenen in een oplage van 250, prachtig geïllustreerd. Van de Poel wil graag verder met alle plannen. ‘Mijn missie is in elk geval een tentoonstelling van die winterlandschappen. Die zijn nog niet van me af. Maar eerst even promoveren.’

Rosalien van der Poel: Made for Trade – Made in China. Chinese export paintings in Dutch collections: art and commodity. Promotie op 30 november.

De jacht, olieverf op glas (1785-1790), Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen. Deze schildering en het Winterlandschap in Tertarije (zie boven) zijn de afbeeldingen waar het onderzoek van Van der Poel mee begon.