Studentenleven
Clubje: 'Ik vraag dit voor een vriend'
woensdag 2 november 2016
© Arthur Koppejan

Ronald Knegt (25, master jeugdrecht): ‘Wij geven gratis en anoniem juridisch advies aan kinderen en jongeren tot 23 jaar.’

Samantha Anim (21, rechtsgeleerdheid, voorzitter): ‘Elke dinsdag en vrijdag houden we van 15.00 tot 17.00 uur spreekuur. Onze jongste cliënten zijn vier of vijf. Negentienjarigen bellen niet vaak. Die voelen zich geen kind meer. Maar we zijn de Kinder- én Jongerenrechtswinkel.’

Knegt: ‘Minderjarigen kunnen niet zelf een rechtszaak starten, maar wel een informeel verzoek daartoe indienen. Wij helpen dan met het schrijven van een brief.’

Anim: ‘Maar eigenlijk proberen we juridische procedures te vermijden. Als je bijvoorbeeld drie maanden niet uitbetaald hebt gekregen bij je bijbaantje, zijn er eerst nog allerlei andere stappen mogelijk.’

Knegt: ‘We handelen in het belang van het kind. En we zijn van mening dat juridische procedures zelden in het belang van het kind zijn.’

Yvette Boelens (20, rechtsgeleerdheid): ‘We vragen liever door waarom een kind belt, en of het écht zo erg is. Ik heb wel eens gehoord: ik mag geen konijn van papa, en daarom wil ik niet meer naar hem toe.’

Anim: ‘We moeten onze grens goed bewaken. We zijn geen hulpverleners.’

Boelens: ‘Ik kreeg ook een keer een vraag over een beslissing van een school. Wij hebben dan geen middelen om te zeggen: als wíj het zeggen, dan mag iets niet gebeuren.’

Lisa Smit (21, rechtsgeleerdheid en notarieel recht): ‘We zijn ook geen advocaten. We zijn juridisch adviseurs.’

Boelens: ‘Meestal kan ik het snel van me af zetten, maar na die vraag over die school voelde ik me wel triest. Soms wil je zó graag iets kunnen doen.’

Knegt: ‘De eerste zaak op mijn stage nam ik wel mee naar huis, maar verder niet. Aan de andere kant: soms is er een vermoeden van kindermishandeling- of misbruik. Je moet waken voor het gevaar dat je gaat denken: oh, alwéér misbruik.’

Anim: ‘Mij zitten vragen niet lang dwars. Als je in het jeugdrecht aan het werk gaat, moet je die capaciteit hebben. Maar het gaat soms om heel gevoelige dingen.’

Knegt: ‘Vlak voor en na kerst en rond vakanties worden we vaker gebeld. Vooral over omgangskwesties. Bijvoorbeeld: ik moet met papa op vakantie, maar ik wil met mama.’

Anim: ‘Verder gaat het over leerplicht, of arbeidsrecht: ik ben volgens de wet oud genoeg om te werken, maar van mijn moeder mag het niet. Maar ook over strafrecht: ik moet morgen naar de rechter, hoe kan ik me het best gedragen?’

Knegt: ‘Ook wel civiel: ik heb de verkeerde boeken besteld, maar ik ben te laat met terugsturen. Wat ik ook eens gehoord heb: ik krijg een enkelband, maar hoe zorg ik ervoor dat mijn moeder er niet achter komt?’

Anim: ‘Een keer in de maand houden we spreekuur in de justitiële jeugdinrichting Teylingereind. Daar gaat het vaak over verlof of over de huisregels. Of over schoenen die kapot zijn gegaan tijdens de aanhouding, en of je dan recht hebt op schadevergoeding.’

Boelens: ‘Er zitten alleen jongens. Ze vragen ook vaak om ons nummer en of we meegaan naar hun kamer.’

Knegt: ‘En wat de maximumstraf is voor iets. Dat vragen ze áltijd voor een vriend.’

Door Marleen van Wesel