Studentenleven
Kamervragen: 'Ik hospiteerde met een blauw oog'
donderdag 27 oktober 2016
© Marc de Haan

Waar: Het Superhuis, Hogewoerd

Aantal bewoners: 17

Grootte: 15 m2

Huur: €340

Hoe kom je aan deze kamer?

‘Via het hospiteeraanbod van Quintus. Ooit was het een Minervahuis. Uit die tijd stamt de naam. Later werd het een Minerva- en Quintushuis, daarna een Quintushuis en tegenwoordig is het een Quintus- en Augustinushuis. De hospiteeravond was redelijk druk, maar ik viel wel op. De avond ervoor, na wat drankjes met mijn dispuut, had ik een ongelukje. Daardoor verscheen ik met een dik blauw oog, met hechtingen en alles.’

Heb je leuke huisgenoten?

‘Het is een redelijk groot huis, maar we zijn onwijs hecht. Er is altijd wel iemand om je ei bij kwijt te kunnen, ook in het weekend. We gaan samen naar de UB en we eten samen. We doen aan alle huizenactiviteiten van Quintus en Augustinus mee. En we hebben een kat: Leco. Voluit: Le Connaisseur. Zeker nu ik een bank heb, komt hij hier vaak zitten. Die stond nog op mijn kamer bij mijn ouders. Omdat ik daar niet vaak meer kom, wilden ze die verbouwen. Mijn huisgenoten zitten hier trouwens ook veel vaker.’

Waar komen je andere meubels vandaan?

‘Het is een beetje bij elkaar gescharreld. Mijn bureau was van mijn grootouders en mijn bed komt van internet. En die grote tv: in sommige huizen geldt de mos dat je geen tv mag kijken op je kamer. Daarvoor kom je maar naar de fusie. Maar iedereen heeft tegenwoordig een laptop met Netflix, dus ach.’

Heeft je kamer nog nadelen?

‘De schuine muur. Daardoor kan ik niet veel veranderen aan de indeling. En in de zomer is het niet uit te houden. Dan zet ik de airco aan om te kunnen slapen. Maar het bevalt prima hoor, ik hoef niet meer door te verhuizen. Dat heb ik één keer gedaan. Ik begon in de kleinste kamer van het huis.’

Wat vind je het mooist aan je kamer?

‘Het uitzicht! Zeker ’s avonds, als de Hooglandse Kerk verlicht is. Ik kijk uit op het dakterras van een dispuutsgenoot. Soms praten we zo met elkaar. Laatst zagen we op een ander dak een vrouw tai chi doen. En met 3 oktober heb je perfect zicht op het vuurwerk.’

En die Quintus-kledij?

‘Ja, die zijn van de Explocie, de restaurantcommissie, en van het barbestuur. Mijn dispuutsdas hangt er ook, en mijn Quintusbroek, die ik zoveel mogelijk draag. De geur die daar vanaf komt wil ik liever niet in mijn kledingkast.’

Hebben jullie huistradities?

‘Het kerstdiner, aan het begin van de zomer, en het huisweekend. We gaan dit jaar naar Sofia toe.’

‘Om verwarring te voorkomen krijgen nieuwe huisgenoten een andere naam, als er al een huisgenoot hetzelfde heet. Of als we een naam niet over onze tong kunnen krijgen. Op de bierstreeplijst in de fusie heeft iedereen sowieso een bijnaam. Mij noemen ze "normale factor". Omdat mensen het vaak niet doorhebben als ik dronken ben. En omdat ik het niet leuk vind om zo genoemd te worden. Niemand wil toch normaal zijn?’

Door Marleen van Wesel