Wetenschap
Gered van de brandstapel
Van alle boeken die in Midden-Amerika zijn geschreven voor de Spaanse veroveraars er landden, zijn er minder dan twintig over. Archeoloog Ludo Snijders onderzocht als een doe-het-zelver hoe ze werden gemaakt. ‘Ik heb een jaguar geschoren voor de wetenschap.’
donderdag 27 oktober 2016

‘Je moet het je voorstellen alsof alle schilderijen uit de Nederlandse Gouden Eeuw op een brandstapel zijn geflikkerd. Er zijn er maar een stuk of twintig over, verspreid over de hele wereld en vaak ernstig beschadigd. Dat deze boeken überhaupt bestaan, weet men op veel plekken in Mexico niet.

‘Ik zei “boeken”, maar de technische term is “codices”, omdat ze niet van papier zijn. Het is hertenleer, bedekt met gips, en daarop zijn de teksten geverfd. In mijn proefschrift schrijf ik over codices van Maya’s, Azteken en Mixteken; volken uit Midden-Amerika. Er staan verhalen in over de dorpjes waar ze vandaan komen, en hun heersers, en die verhalen kunnen we koppelen aan archeologische sites. De teksten leveren dus de kijk op die de mensen van toen hadden op hun eigen geschiedenis.

‘Dat is echter niet waarmee ik me bezighield. Omdat de inhoud zo interessant is, zijn de codices als object nog maar weinig bestudeerd. Dat komt ook omdat ze zo zeldzaam zijn, en de conservatoren er extreem voorzichtig mee zijn. In Oxford worden gewoon geen monsters genomen, punt. Om erachter te komen welke kleurstoffen gebruikt waren, moest ik dus zelf aan de slag. In de verslagen van een Spaanse priester vond ik een beschrijving hoe ze gele kleurstof maakten met behulp van een plant die de Azteken Çacatlaxcalli noemden, met een plaatje van een boom erbij. Maar welke? Gelukkig hebben we hier in Leiden een onderzoeksgroep met mensen die van huis uit Nahuatl, de Azteekse taal, spreken. “Da’s die plant daar”, zei mijn collega. Bleek het niet om een boom te gaan, maar om een plant die in de boom groeit, net als maretakken. De blauwe kleurstof komt uit Commelina celestis, een blauw bloemetje dat nu ook op mijn balkon groeit. De meeste blauwe pigmenten vervagen al na een paar dagen, maar deze gaat langer mee. Nog steeds geen eeuwen, trouwens: de codices uit mijn proefschrift zijn van voor de Europese kolonisatie, en daarin is de blauwe kleur grijs geworden.

‘De ene kleurstof gebruikt een soort klei die alleen in de huidige Mexicaanse provincie Yucatán voorkomt, helemaal in het zuidoosten van Mexico. Een steen in een houten kaft komt uit het zuiden van de huidige Verenigde Staten. In deze boeken is dus een handelsnetwerk vastgelegd dat meer dan tweeduizend kilometer bestrijkt.

‘Aan één van de codices zag ik een klein plukje haar zitten. Dat is gek: als je leer maakt, begin je met het verwijderen van alle haren. De kaft was dus niet van leer, maar van bont, alleen waren bijna alle haren uitgevallen. Toen ik in Photoshop alle kleur weghaalde, zag ik ineens een stippenpatroon. Van Naturalis mocht ik een stukje van een oude, uit elkaar vallende jaguarvacht hebben: toen kon ik zien dat niet alleen de vacht, maar ook de huid zelf stippen heeft. Ik heb dus een jaguar geschoren voor de wetenschap.

‘Als de Spaanse veroveraars komen, verdwijnen vrijwel alle codices op de brandstapel. De manier waarop men duivels afbeeldt in Europa, lijkt namelijk sprekend op de manier waarop men schrijft in Midden-Amerika. De naam van de mensen betekent bijvoorbeeld Acht Hert Jaguar-klauw, of iets met Bloed-van-de-Adelaar erin. In een afbeelding gaven mensen dat weer door mensen dierlijke eigenschappen te geven.

‘De conquistadores hebben sowieso al het idee dat alle niet-christenen onder invloed van de duivel verkeren, en dat beeld zien ze onmiddellijk terug in de geschriften.

‘De Azteken offerden inderdaad mensen, maar de verhalen daarover zijn door de Spanjaarden enorm overdreven. Op een bekende afbeelding zie je een bruine man, waarvan de buik wordt opengesneden. Hij was echter oorspronkelijk niet bruin: het blauw uit de kleur is vergaan – hij was eerst groen. Die man stelt dus vrijwel zeker de geest van een plant voor, en de afbeelding is metaforisch bedoeld. Als je zonder voorkennis een katholieke kerk binnenloopt, zou je ook kunnen concluderen dat katholieken geobsedeerd zijn door mensenoffers, met overal die gekruisigde mannen.

‘De paar codices die bewaard zijn gebleven, zijn exemplaren die al vroeg naar Europa zijn gestuurd; een paar door Hernan Cortez zelf, bijvoorbeeld. Daar werden ze verzameld door belangrijke families als de Borgia’s en de Medici’s. Al gauw vergat men waar ze precies vandaan kwamen: in oude catalogi wordt één manuscript aangeduid als Egyptisch, een ander werk als Chinees. Pas als er kopieën gemaakt worden, wordt duidelijk dat er een corpus bestond, een verzameling van bij elkaar horende verhalen.

‘Onze groep heeft twee vervalsingen van zulke codices ontmaskerd. Eentje werd binnengebracht door een Leidse kunsthandelaar, die wilde weten wat het was. Een stuk boombast, met Midden-Amerikaanse afbeeldingen erop. Mijn professor, Maarten Jansen, kon meteen aanwijzen uit welk boekje de vervalser ze had overgetekend; dan val je wel door de mand. Een ander boek werd naar het Museum Volkenkunde gebracht, door een zelf uitgeroepen New Age Mayapriester, die beweerde dat het uit zijn dorp kwam. Volledige onzin, met een soort Balinese draak en niet-bestaande hiëroglyfen. Het laat zien hoe makkelijk het is om dit soort cultureel erfgoed te misbruiken. Alleen deze man kon de tekst lezen, beweerde hij, en je kon bij hem helende sessies boeken voor tweehonderd dollar. Daardoor raakt de waarde van het erfgoed gedevalueerd.

‘Dat de boeken erfgoed zijn van de afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners van Mexico, betekent niet dat ze ook terug moeten. Ze liggen nu in instituten over heel Europa: Wenen, het Vaticaan, Oxford. Die staan allemaal welwillend tegenover het toegankelijk maken van de inhoud, maar als je de boeken naar Mexico stuurt, worden ze daar ook niet ontsloten. Als je ze naar het dorp van herkomst stuurt, doe je de rest van het gebied dat erin beschreven wordt tekort. Naar Mexico Stad? Dan kunnen indígenas uit de provincie ze nog steeds niet zien. Bovendien legitimeer je dan de huidige president van Mexico, die trots zal zeggen dat hij dit erfgoed heeft teruggehaald.

‘De ontsluiting zal toch online moeten, in zoveel mogelijk plaatselijke talen, en met de mogelijkheid om kennis te delen. Niet alleen wij als Europeanen die zeggen “Zo was jullie geschiedenis.” Er zit nu nog heel veel kennis onder de lokale bevolking, allemaal verhalen die voor de interpretatie van de codices heel belangrijk kan zijn. Maar ja, die Maya-priester met zijn namaak-codex vindt ook dat hij iets te zeggen heeft. We zullen een balans moeten vinden, en voor moeilijke keuzes komen te staan.’

Lezen met sterrenkundetechnieken

Samen met de universiteiten van Delft en Oxford ontwikkelde Ludo Snijders nieuwe technieken om de codices te onderzoeken.

Al sinds de jaren vijftig weten wetenschappers dat één van de codices, de Codex Añute, geschreven is op een oudere codex. Er is een tweede gipslaag overheen gegaan, en daar hebben Mixteken nieuwe tekeningen op gemaakt.

Met behulp van zogeheten hyperspectral imaging, een techniek die astronomen gebruiken om het licht van sterren mee te analyseren, wisten Snijders en co de oorspronkelijke tekst door het gips heen zichtbaar te maken. De techniek legt heel precies alle golflengten van licht, UV en infrarood vast die een voorwerp reflecteert of uitzendt. Vervolgens kan je met wat softwaretechnisch kunst- en-vliegwerk alle frequenties bij elkaar vegen.

In dit geval kwam er een verhaal naar voren. ‘We zijn nu nog aan het interpreteren wat het precies betekent’, vertelt Snijders. ‘Wie zijn die figuurtjes? Waarom staan ze allemaal op een rij? Slaat de afbeelding van gedraaid touw met een mes steeds op dezelfde persoon? Zo ja, dan komt ‘ie wel heel vaak voor. Daar moet ik nog een keer goed voor gaan zitten.’

Ludo Snijders, The Mesoamerican

codex re-entangled – production, use, and re-use of precolonial documents. Promotie was 25 oktober

Bart Braun