Studentenleven
Column: Rechtdoorzee
donderdag 27 oktober 2016

Door een zee van blauwe bloesjes loop ik de rechtenfaculteit binnen. Overal om me heen lopen vrijwel identiek uitziende studenten die de woorden van Henny Vrientens vader net iets te letterlijk lijken te nemen: ‘Knoop je jas dicht, doe een das om, was eerst je handen, kam je haren, recht je schouders…’

Zelf voel ik me meer verbonden met Doe Maar-zanger Henny Vrienten dan met de vader uit het liedje ‘Pa’. In het gareel lopen was namelijk ook niet mijn favoriete bezigheid, waardoor ik na wat incidentjes op bezoek mocht bij de uitvoerders van het recht: de politie. In veel gevallen vond ik het rechtssysteem wat ongenuanceerd. Te rechtlijnig.

Eenmaal aangekomen in een van dé rechtensteden van Nederland kwam daar dan de optie om mijn mening bij te stellen: de confrontatie met rechtenstudenten. Ik had er zelfs een paar als huisgenoot. Na een paar maanden zelf colleges gevolgd te hebben, vroeg ik er een of hij tijdens de opleiding toevallig ook iets leerde over ethiek.

Ethiek is, in het kort, filosoferen over datgene wat een handeling goed of slecht maakt. In mijn ogen is dat waar het rechtssysteem begint. Maar mijn huisgenoot vond dit juist overbodig. Rechtsregels toepassen, daar draaide het volgens hem om.

Een tijdje later, toen hij wat colleges rechtsfilosofie had gevolgd, kwam hij er dan toch op terug. Dat hij een glimp kreeg van wat er zich achter de sluier van Vrouwe Justitia bevond, voelde alsof ik hem uit zijn tunnelvisie wist te halen.

Ze zeggen dat je wordt wat je studeert. Nog niet eens zozeer in de zin dat een rechtenstudent daadwerkelijk jurist wordt, laat staan dat een filosofiestudent filosoof wordt, maar omdat het je visie op dingen vormt.

Toch was het slechts zijn visie tegen de mijne, mijn woord tegen het zijne. En dat terwijl ik zelf geen rechten, maar journalistiek-colleges had gevolgd in ’t Kamerling Onnes Gebouw en hij notabene wél wat filosofie heeft meegepikt.

Terwijl ik via het Rapenburg terugloop naar het Lipsius besef ik dat we eigenlijk niet eens zoveel verschillen. We zijn gewoon allebei gevormd door verschillende boeken (inmiddels een paar dezelfde), andersoortig gebrabbel en anders uitziende medestudenten. Misschien was juist mijn visie op de geesteswetenschappers niet rechtlijnig genoeg.

Ik nader het einde van de Doelensteeg. De schuifdeuren van het Lipsius gaan open. Via een zee van blauw geverfde haren loop ik mijn eigen faculteit weer binnen.

Mattijn de Groot is student filosofie