Nieuws
'Hoe moeten we dit rondbreien?'
Op de Faculteit Sociale Wetenschappen gaat komende jaren inleveren op onderwijscapaciteit. Niet-universitaire docenten worden vervangen door universitair docenten (UD’s), die onderwijs met onderzoek combineren en daarom minder vakken kunnen geven.
Anoushka Kloosterman
donderdag 29 september 2016

Het faculteitsbestuur vindt de maatregel noodzakelijk om kwaliteitsonderwijs te kunnen garanderen. Docenten in de faculteitsraad zijn echter sceptisch.

‘Waar hebben we dit aan verdiend?’, vroeg faculteitsraadslid Kees Verduin tijdens de raadsvergadering waar de begroting werd besproken. ‘Waar docenten negen vakken geven, doen UD’s er bijvoorbeeld zes.’

Volgens de begroting moet het percentage docenten zakken van 26 procent in 2017 naar 14 procent in 2019. In plaats daarvan worden er universitair docenten aangenomen – die naast hun onderwijstaken ook onderzoek doen. Beter voor de kwaliteit van het onderwijs, vindt het college van bestuur.

Verduin maakt zich zorgen over de veranderingen: ‘In de begroting staat dat de opleidingen maar moeten zien hoe ze dat gaan rondbreien’, zegt hij later aan de telefoon. ‘Het is nog helemaal onduidelijk hoe dat moet gebeuren. Er is de afgelopen jaren juist veel aandacht geweest voor intensivering van het onderwijs. Dus meer werkgroepen, extra onderdelen waarop studenten worden beoordeeld, zodat niet alles meer van één tentamen afhangt. Dat zijn allemaal extra inspanningen geweest waarvan je nu denkt: kan ik dat nog wel draaien met wat er beschikbaar is aan onderwijs?’

Bestuurslid Rolf van Oosterloo verdedigde het besluit tijdens de vergadering. ‘De basis van het advies komt van een rapport dat onder andere door uw collega’s is opgesteld’, refereerde hij aan het rapport van de werkgroep Loopbaanbeleid Wetenschappelijk Personeel (WP) met nieuwe richtlijnen voor het aannemen van personeel.

In april concludeerde die werkgroep dat de Universiteit Leiden te veel niet-universitaire docenten in dienst heeft. Een probleem, omdat Leiden zich profileert als onderzoeksuniversiteit, en het moeilijk is om vanuit actueel onderzoek kennis over te brengen, als de docent niet zelf betrokken is in het onderzoeksgebied. Het college onderschreef deze aanbeveling.

Verduin denkt dat met dit advies de nadruk te veel op onderzoek komt te liggen. ‘Er mag ook meer waardering zijn voor de docent. De veertien procent die docent mag blijven, kan hogerop komen als ze excellent onderzoek doen en promoveren. Op papier ziet het mooi uit, maar het pad om als onderwijsgever hogerop te komen, loopt via onderzoek. Ik vraag me af waar de waardering voor het onderwijs blijft.’

De afbouw begint vanaf volgend studiejaar, om de opleidingen tijd te geven om het tekort aan docenten op te vangen.