Achtergrond
Waarom zijn zij nog geen prof?
Minister Bussemaker van Onderwijs riep onlangs universiteiten op om honderd extra vrouwelijke hoogleraren te benoemen. Mare kan zo elf geschikte kandidaten opnoemen. Nu alleen nog even benoemen. Zie ook: Zij moeten hoogleraar worden (als het aan ons ligt, tenminste)
donderdag 15 september 2016
Fotobewerking van de portrettengalerij in het Academiegebouw. Eerder dit jaar plaatste actiegroep Athena's Angels daar al een vervangend kunstwerk, dat ook onderstreepte dat daar slechts één vrouw op 117 mannen te zien is.

Er studeren meer meisjes dan jongens, maar bij elke volgende trede op de wetenschappelijke piramide vallen er vrouwen af. Helemaal bovenaan, bij de hoogleraren, is minder dan een vijfde vrouw. Nederland bungelt daarmee onderaan in de Europese ranglijst, samen met Cyprus, Tsjechië en Litouwen. Leiden doet het van de grote Nederlandse universiteiten overigens nog het beste, met 23,3 procent vrouwelijke profs.

Mensen die zich hier beroepsmatig mee bezighouden, hebben het vaak over implicit bias – een niet-uitgesproken vooringenomenheid. Een beroemd experiment liet wetenschappers cv’s beoordelen: als er een vrouwennaam op stond, vonden de lezers het cv net ietsje minder tof. Er is geen samenzwering. Er is geen geheime club van vrouwenhaters die meent dat het enige vrouwenrecht het aanrecht is, en die zich uitslooft om het glazen plafond te onderhouden. Het is meer zo dat veel mensen bij ‘wetenschapper’ eerst en vooral aan mannen denken.

Die vrouwenuitval is een probleem. Allereerst voor de vrouwen zelf, die niet tot hun volle potentieel komen. Maar ook voor mannelijke wetenschappers, die zo niet de beste begeleiders en collega’s hebben, en dus óók niet tot hun volle potentieel komen. En tot slot voor de samenleving die haar vraagstukken opgelost wil zien door degenen die daar het beste in zijn, ongeacht hun geslacht. (Zie ook: De vinger op de zere plek)

Het mag, kortom, allemaal wel wat voortvarender met het gelijktrekken van man en vrouw in wetenschapsland. Minister Bussemaker van Onderwijs stelt dat al jaren. Zo ook begin deze maand: op een symposium ter nagedachtenis aan de plantenziektekundige Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland, riep ze de universiteiten op om de komende vijf jaar honderd extra vrouwen tot professor te benoemen. Omdat vrouwen – blijkens de data – toch te gemakkelijk over het hoofd worden gezien, doet Mare hier een aantal Leidse suggesties. Sommigen zullen nog ietsje verder moeten rijpen in die vijf jaar, van anderen is het ons onduidelijk waarom ze nog geen hoogleraar zijn.

Voor de duidelijkheid: niemand van de uitverkorenen heeft Mare opgebeld om te klagen dat ze (nog) geen hoogleraar zijn vanwege hun geslacht. In een cultuur waarin het benoemen van vrouwen nog steeds iets bijzonders is, zou dat de kansen alleen maar schaden.