Studentenleven
Dit is sowieso iets Leids
Al vijfentwintig jaar spijkert repetitor Willem Bierens de Haan Leidse rechtenstudenten bij. ‘Armin van Buuren heeft ook bij mij gerepeteerd.’
Marleen van Wesel
donderdag 2 juni 2016
‘Er wordt berehard gewerkt, tegenwoordig. Soms komen de studenten hier erg gespannen, nerveus en met faalangst binnen.’ © Marc de Haan

‘Dan nu een nogal pijnlijk verhaal over de Gemeente Leiden’, zegt repetitor Willem Bierens de Haan. ‘De FIOD viel daar eind vorig jaar binnen, in verband met het veelbesproken kolossale schoolgebouw bij Lammenschans. Bij de bouw is het nodige misgegaan, ook fiscaal…’

Voor hem in zijn kantoor aan de Hogewoerd zitten twee masterstudenten notarieel recht aan tafel. Al 25 jaar geeft Bierens de Haan als repetitor cursussen aan rechtenstudenten, advocaat-stagiairs en makelaars. Daarin gebruikt hij wel meer actuele voorbeelden, zoals een krantenknipsel van de openbare veiling van het huis van Imca Marina. ‘Dat hoort bij de tentamenvraag over de nietigheid van de verkrijging’, verduidelijkt hij.

‘Oh ja…’ zucht Renate Kool. ‘Die had ik trouwens wel goed op het tentamen.’ Desalniettemin heeft ze over vier weken een hertentamen overdrachtsbelasting en omzetbelasting, net als Ramses de Wit. Het is voor allebei de eerste keer dat ze de hulp van een repetitor inschakelen.

‘Vroeger was het repeteren haast de hoofdregel, zelfstudie was bijna een uitzondering. Er werden toen ook nog geen werkgroepen gegeven aan de universiteit. Studenten werkten veel minder hard, maar ze klopten wel eerder bij een repetitor aan. Nu komen ze soms pas als ze na twee of drie pogingen een tentamen écht willen halen’, schetst Bierens de Haan de ontwikkelingen sinds zijn begintijd. Hij was toen ouderejaarsstudent. ‘Ik heb negen jaar gestudeerd, maar bepaald niet voltijds. Op een gegeven moment gaf ik bijles aan een jaarclubgenoot. Via hem had ik even later twee groepjes. Uiteindelijk werden de groepen groter en betrok ik een eigen lesruimte. In de hoogtijdagen had ik wel eens dertig tot veertig studenten.’

Inmiddels zijn de tijden anders. ‘Ouderejaars die repetitor worden, dat komt bijna niet meer voor. Echte afgestudeerde juristen die het als beroep uitoefenen, dat is sowieso iets Leids. In andere steden heeft het wel bestaan, maar studenten uit Utrecht en Amsterdam komen steeds vaker naar ons.’ Ons, dat is de Kring van Leidse Repetitoren. ‘We zijn met zes docenten. En er zijn er nog een paar buiten de Kring actief. Veel zijn er gestopt.’ Bierens de Haan is de enige fulltime-repetitor. ‘De rest doet het als serieuze bijverdienste naast ander juridisch werk. Voor mij is het echt een vrij beroep, naar het idee van de klassieke repetitoren. Dat fenomeen is al zo oud als de universiteit.’

Bij andere studies is het minder bekend. ‘Rechtenstudenten hebben nu eenmaal vrij weinig contacturen. Het komt veel op zelfstudie aan. Bij geneeskunde volg je hele dagen practica en colleges. En veel andere studies zijn kleiner, waardoor er meer contact met de docenten is.’

Aan zelf docent worden heeft hij weleens gedacht. ‘Maar het is bij denken gebleven. Bij de universiteit zou ik niet met zoveel verschillende vakken tegelijk bezig zijn.’ Contact tussen de faculteit en de repetitoren is er niet heel veel. ‘Sommige van mijn oud-cursisten zijn er nu docent, die spreek ik nog wel eens. We weten wel wat er op tentamens wordt gevraagd, via Blackboard, door studieboeken die uitgevers ons toesturen en door de studenten. Zij stellen natuurlijk gerichte vragen over lastige opdrachten. En van de meeste docenten weten we wel wat de stokpaardjes zijn. Dat mag je van een goede repetitor wel verwachten.’

Daaraan ben je wel doorgaans driehonderd euro kwijt. ‘Of nog meer, bij een individueel traject. Daarvoor krijg je dan ook tien uur begeleiding. Ik wil zeker weten dat iedereen de stof begrepen heeft, voor hij of zij naar het tentamen vertrekt.’ Dat is bij goedkopere cursussen van andere organisaties wel anders, volgens hem. ‘Dan ben je niet alleen zestig of negentig euro kwijt, maar je hebt ook je vak niet gehaald. Er is tegenwoordig een wildgroei van studentenclubjes met een hoop lawaai en een hippe website, maar zonder de ervaring en de docenten die wij in huis hebben. Als je daarmee een tentamen haalt, heb je het eigenlijk gewoon zelf gedaan.’

En dan het aanbod van samenvattingen: ‘Men schijnt compleet vergeten te zijn dat samenvattingen weliswaar een prima leermethode vormen, maar dan moet je ze wél zelf maken. En niet van iemand kopen.’

Zelf studeerde hij af in fiscaal recht. ‘Daarvan repeteer ik heel wat vakken, maar ook een redelijk aantal van notarieel recht, en een groot laatstejaarsvak van ondernemingsrecht, van tien studiepunten.’ Behalve cursussen voor een specifiek tentamen, biedt de Kring sinds dit voorjaar een training aan in algemene studievaardigheden. ‘Wat staat er in het traktatenblad, hoe werken parlementaire stukken, hoe schrijf je een essay. Eerstejaars komen tegenwoordig recht van school, ze hebben geen militaire dienst meer vervuld, en moeten eigenlijk eerst zelf nog maar eens leren leren.’ Maar het zijn vooral ouderejaars die zich aanmelden voor de cursussen. ‘Hoe ze hier terechtkomen verschilt enorm. De laatste tijd vaak op aanraden van studieadviseurs. Verder via internet, via oud-studenten. En steeds vaker nemen ouders met ons contact op.’ In 25 jaar zag hij het aantal studiemaatregelen toenemen. ‘Dat het bsa2-experiment nu gestopt is, is een goed besluit. Het zette studenten erg onder druk. Er wordt tegenwoordig echt wel berehard gewerkt. Vakken zoals bij notarieel recht, zijn door allerlei reparatiewetgeving bovendien een stuk moeilijker geworden. Soms komen ze hier erg gespannen, nerveus en met faalangst binnen.’

Later ziet hij zijn studenten nog wel eens terug, als succesvol advocaat op televisie bijvoorbeeld. ‘Als ik iedereen nog eens zou uitnodigen, zou ik de Pieterskerk moeten reserveren. Armin van Buuren, die heeft ook meerdere keren bij mij gerepeteerd. Hij liet mij voor het eerst kennismaken met zijn stroming van muziek. Later ben ik nog wel eens naar een optreden geweest.’

Vervelende verhalen heeft hij nauwelijks. ‘Ja, er was eens een advocaat die weigerde om vrouwen een hand te geven. En een enkele keer zat hier iemand met een kater aan tafel. Kauwgom te kauwen, om niet in slaap te vallen. Die vertelde ik dan op elegante wijze dat hij beter thuis zijn roes kon uitslapen. Hij had toch niets voorbereid.’

En dat verwacht hij wel van de studenten. De twee van notarieel recht houdt hij een advertentiestrookje voor, met prikbordgaatjes, waarop een studentenkamer aan de Boerhaavelaan te koop wordt aangeboden. Betreft dit een onroerende zaak, of niet? ‘Zo’n kamer is toch niet verplaatsbaar?’ redeneert Kool. ‘Dan is het onroerend.’ Daar is Bierens de Haan het niet per se mee eens. ‘Maar ik houd de spanning er even in. Dit rare strookje is jullie huiswerk voor volgende keer. Alle mogelijke bronnen staan tot jullie beschikking. Het kadaster bijvoorbeeld, of het telefoonnummer uit de advertentie.’