Wetenschap
Het volk mort
In 1848 vonden ontevreden burgers elkaar in clubs, bij diners, of desnoods onder een eenzame populier om zich te bezinnen op democratische hervormingen. Historicus Geerten Waling promoveerde op deze voorlopers van politieke partijen en ziet parallellen met de huidige onvrede.
Vincent Bongers
woensdag 25 mei 2016

‘Ik had nooit kunnen denken dat menselijke stemmen in samenklank zo’n ontzagwekkend geluid konden voortbrengen’, schrijft filosoof en staatsman Alexis de Tocqueville over de massa opstandelingen die op 15 mei 1848 voor de deuren van het Franse parlement in Parijs staat. Even later stroomt een zee van mensen de zaal binnen. Ze beleggen een chaotische volksvergadering. ‘In naam van het volk, dat is bedrogen door zijn vertegenwoordigers, verklaar ik de Nationale Vergadering voor ontbonden’, verklaart een van de leiders. Al snel veegt de Nationale Garde het parlement leeg. De coup is mislukt.

Zo komt er een einde aan een periode waarin er op allerlei plekken in de stad democratische experimenten plaatsvinden. Veel van de bestormers zijn actief in tientallen clubs die een paar maanden eerder zijn opgericht. In zaaltjes, cafés en theaters komen mensen samen om te debatteren over hoe de Franse democratie vorm moet krijgen.

Historicus Geerten Waling promoveerde dinsdag op een onderzoek naar deze clubs, die hij beschouwt als voorlopers van politieke partijen. ‘In 1848 breekt op verschillende plekken in Europa de revolutie uit’, vertelt Waling. ‘In enkele decennia verdubbelt het aantal inwoners van steden als Parijs en Berlijn. Daarnaast stijgen de voedselprijzen enorm. Dat zorgt voor een enorm revolutionair potentieel. De steden worden een soort kruitvaten.’

In Parijs komt het tot een explosie. Daar begint de revolutie met onvrede over een banket. ‘Politieke vergaderingen en verenigingen waren verboden’, aldus Waling. ‘Bij diners kon je buiten de censuur om over politiek discussiëren en toosten op allerlei idealen.’ Tot de regering in februari 1848 zo’n banket verbiedt. ‘Dat wordt niet gepikt, er volgt een opstand. De Nationale Garde weigert te schieten op de mensen op de barricaden. De koning denkt: “Ai. Dit gebeurde vijftig jaar geleden ook tijdens de Franse Revolutie. Ik ben weg hier.” Hij wil zijn hoofd behouden en vlucht naar Engeland.’

Even lijkt de toekomst helemaal open te liggen. ‘Een stel journalisten roept de Tweede Republiek uit. Er komt vrijheid van vereniging en pers. Het algemeen kiesrecht voor mannen wordt uitgeroepen. Even lijken de neuzen allemaal dezelfde kant op te staan. Dat zag je trouwens ook bij de Occupy-beweging en de bezetting van het Maagdenhuis. Het is een moment van gekte. De euforie verdampt echter snel weer. Dan gaan persoonlijke belangen spelen, en blijkt dat er toch verschillende ideeën zijn over hoe het verder moet.’

In Parijs ontstaat een groot aantal clubs. ‘Bij burgerschap hoort een politieke taak, is het idee. Het bestuur wordt niet langer alleen aan gegoede burgerij en adel overgelaten. De clubs zijn volksvergaderingen die haast elke avond samenkomen. Maar het gaat verder dan alleen praten. De clubs organiseren verkiezingscampagnes en voeren allerlei parlementaire taken uit. Ze controleren de regering – buiten de gevestigde politiek om.’

Overal heerst clubkoorts. Er komt een overkoepelende organisatie: de “Club des Clubs”. ‘Er is zelfs bijna sprake van een club van de doofstommen. Die kwam er uiteindelijk niet, maar het feit dat iemand zo’n club wilde opzetten, geeft aan hoe hevig de verenigingsmanie was.’

Ook in Berlijn mort het volk. ‘Daar verzamelen duizenden ontevreden mensen zich rond “de eenzame populier” op een militair oefenterrein bij de stad, of bij zogeheten Ecken-vergaderingen op de hoek van de straat.’ Die debatsessies evolueren door naar clubs. ‘In Berlijn blijft de koning overigens aan de macht. Hij onderhandelt met de opstandelingen. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Het is dan ook een heftige gebeurtenis voor de Pruisische conservatieven. “Wat krijgen we nou”, is eerst hun reactie. “De koning moet het leger inzetten om de opstand de kop in te drukken.” Maar het interessante is dat de conservatieven - onder leiding van Otto von Bismarck, de latere Pruisische minister-president en architect van de Duitse eenheid in 1871 - zelf ook clubs oprichten en meedoen aan het debat.

In Frankrijk bloedt de revolutie dood en komt er een autoritair regime dat veel verworven vrijheden weer intrekt. Ook in Duitsland is er een krachtige reactionaire beweging die de revolutie de kop in drukt. ‘1848 is eigenlijk een raar moment in de verder vrij autoritaire Duitse geschiedenis. Pas na de Tweede Wereldoorlog verandert dat echt. Maar autocratische leiders leren door 1848 wel een lesje. De retoriek van de revolutionairen wordt geleend, maar niet hun ideeën. Elke leider grijpt de macht ineens “namens het volk”. Dat zie je daarna ook bij Mussolini en Hitler.’

In Nederland zijn er nauwelijks vergelijkbare clubs in 1848. ‘Er is hier overigens ook al veel meer een parlementaire traditie dan in Frankrijk of Duitsland. Koning Willem II is uiteraard op de hoogte van de gebeurtenissen in Parijs en stemt dan ook maar snel in met de liberale Grondwet van Thorbecke. Een 1848-revolutie blijft hier dus uit.’

Geerten Waling

1848, Clubkoorts en revolutie. Democratische experimenten in Parijs en Berlijn.

Promotie was 24 mei

Nieuwe clubkoortsepidemie op komst

De tijd is rijp voor een nieuwe golf democratische clubs, vindt Geerten Waling. Juist ook in Nederland. ‘Democratie doet altijd pijn.’

‘Onze partijdemocratie brokkelt af. Het raadgevend referendum over de Oekraïne is aangevraagd door twee keer zoveel mensen als er leden van partijen zijn. Het Forum voor Democratie, de aanjagers van het referendum, kun je vergelijken met de organisaties in mijn proefschrift. Bij bijeenkomsten van het Forum hangt wel een clubsfeer.

‘Misschien komen er wel weer meer clubs, al zal de vorm uiteraard anders zijn dan in 1848. Discussie vindt nu natuurlijk vooral plaats op internet. Geenstijl heeft al laten zien een machtsfactor te zijn in het referendum. Er worden vast meer democratische initiatieven gestart die vergelijkbaar zijn met het Oekraïne-referendum. In discussies over handelsovereenkomst TTIP valt bijvoorbeeld het woord “referendum” al.

‘Democratie is lelijk en doet altijd pijn. Er wordt door beide kanten met modder gegooid. Wat er in april gebeurde is een reality check voor de traditionele politieke partijen. Die blijven achter in het debat. Representatieve democratieën die stammen uit de negentiende eeuw richten zichzelf te gronde als zij niet overgaan tot ingrijpende democratische hervormingen.

‘De politieke elite ziet dit ook wel in. De referendumwet is er niet voor niets gekomen. Ik hoop dat het lukt om de democratie te hervormen, want ik ben zeker geen voorstander van revolutie.’