Cultuur
Geesten oproepen en parachutespringen
Zaterdagnacht worden de Leidse musea bezet door een handlezer, spokenfluisteraar, tantraleer­meester en een spook. ‘Neem mij mee’, fluistert het spook van het Sieboldhuis.
Isa de Grood
woensdag 25 mei 2016
Spookprent van Utagawa Kuniyoshi (1844)

‘Wij boksen met achttien studenten een hele nacht voor elkaar, en het wordt alleen maar groter’, zegt bachelor-studente Eva Brandel. Terwijl de Museumnacht in de grote steden opgezet wordt door hoge piefen uit de museumwereld, is het in Leiden alleen studentenarbeid. Zij hebben zich door hun eigen fascinaties laten leiden. Zo raadt Brandel, hoofd PR, aan om in CORPUS, de Oculus Rift, een virtualrealitybril op te zetten, om te voelen hoe het is om parachute te springen.

Eva Ros, programmeur museumnacht bij Museum Volkenkunde wil het stereotypebeeld over handlezen en tantra onderuit halen. ‘Bij het thema mysterie denken veel mensen: “Oh wat zweverig, iemand met een glazen bol.” Maar er zit wel echt een wetenschap achter. Iemand met een langere ringvinger dan wijsvinger is bijvoorbeeld avontuurlijker ingesteld, door meer testosteron.’

In Museum Volkenkunde kunnen mensen ook een workshop volgen bij tantraleermeester Jeroen Biegstraaten. ‘Tantra wordt in het algemeen gerelateerd aan seksualiteit, maar het is vooral een spirituele beweging waarbij je leert om te durven voelen’, aldus Ros. ‘Hoe kan ik het muurtje wat ik om mezelf heen heb gebouwd, tegen schaamte bijvoorbeeld, afbreken?’ Een van de tantraoefeningen is het lang in de ogen van een onbekend persoon kijken.

Voor wie dat te eng is, biedt Spooksessies in het Sieboldhuis uitkomst, waar Tijs Huys van PS-Theater Japanse volksverhalen vertelt. Maar hij wil de traditie en symboliek in de volksverhalen vasthouden en Spooksessies is niet de eerste de beste blood and gore.

‘Ik ga heus niet in een kimono zitten, maar ik probeer via taal iets wat buiten ons ligt op te roepen. Om de geesten op te roepen moet ik bijvoorbeeld kaarsen aansteken, maar ik moet ze na het verhaal ook doven anders blijven de geesten voor altijd rondzwerven.’

Echte kaarsen mag Huys overigens niet gebruiken in het museum, hij heeft een lichtsysteem gecreëerd met hetzelfde effect.

De Japanse verhalen gaan, volgens Huys ‘niet over de typische monsters die we in horrorfilms zien, maar eerder over iets dat verdwijnt…’ Huys: ‘De spookverhalen die we hier kennen zijn veel explicieter. In It is het monster gelijk te herkennen als een bloeddoorlopen grijnzende clown. Ik vond It gruwelijk, maar de volle maan in de film was prachtig – je weet dan dat er iets gaat komen. De symboliek zoals die van de maan en de suggestie van een spook, is heel sterk in de Japanse verhalen.’

Een van de verhalen gaat over een geest die steeds terugkomt en te horen is in een heel oud huis. ‘Het spook moet meegenomen worden, het klopt niet in de ruimte, doordat iets in het verleden niet is opgelost.’

Opeens begint Huys indringend te fluisteren: ‘Neem mij mee, neem mij mee’. Maar dan met een hoog vrolijk stemmetje: ‘Neem mij mee, neem mij mee!’ Dit spook kan net zo goed een Kasparspookje zijn als It, eng en lief tegelijk.

Museumnacht, The strangest things come out at night, za 28

mei, 20.00 tot 01.00 u.