Wetenschap
Nieren - Hertenkop - Trauma
woensdag 20 april 2016

Nieren

Suikerziekte is slecht voor van alles en nog wat in je lichaam, en dus ook voor je nieren. Diabetische nefropathie noemen artsen dat. De kleinste bloedvaatjes in de nieren gaan dan lekken, en dus duikt het bloedeiwit albumine ineens op in je plas. Dat is makkelijk aan te tonen met een dipstick, maar tegen die tijd is het dus eigenlijk al te laat. Zou het kunnen dat er voor die tijd ook al nierschade optreedt die de arts niet kan zien?

Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum bekeken de nieren van 168 overleden diabetici. Daarvan vertoonden 106 patiënten postuum tekenen van diabetische nefropathie – maar bij maar liefst twintig daarvan was die niet tijdens hun leven vastgesteld. Er is dus een behoorlijke onderdiagnose van nierschade bij suikerpatiënten. En behoefte aan een slimmere manier om die diagnose te stellen terwijl de patiënt nog leeft, schrijven de onderzoekers in Kidney International.

Hertenkop

Bij de mesolithische opgraafplaats Star Carr in het noorden van Engeland doken in 2013 een aantal hertenschedels op. Tenminste: de bovenkant ervan, met het gewei er nog aan. De afwerking laat zien dat ze door mensen, vermoedelijk sjamanen, op het hoofd werden gedragen.

Je kan daar allerlei vragen over stellen, maar in PLOS One stelt een team van archeologen met daarin Leidenaar Diederik Pomstra de belangrijkste van allemaal: hoe maak je zelf zo’n ding? De meest voor de hand liggende aanpak – villen met een vuurstenen mes, en dan de hersens uit de hertenkop schrapen – levert iets op dat niet op het opgegraven origineel lijkt. Een realistischer resultaat krijg je als je de kop met huid en al inpakt in klei, en de klei hard laat worden in hete kolen.

Ook ontbreken er stukken gewei aan de originele hoofddeksels; vermoedelijk zijn die eraf gehaald om het draaggemak te vergroten. Dat moet uren en misschien wel dagen werk zijn geweest, stelden Pomstra en co vast.

Trauma

Stel, je wilt weten wat de invloed is van posttraumatische stress op hoe mensen hun kinderen opvoeden. Hoe kom je dan aan mensen met zo’n stressstoornis en kinderen?

Ze komen naar je toe, of in elk geval naar een asielzoekerscentrum in de buurt. De Leidse pedagoge Dorothee Out schreef mee aan een artikel in het vakblad Attachment and Human Development, over 68 zwaar getraumatiseerde asielzoekers met jonge kinderen. Ouders, ook deze, met een posttraumatische stressstoornis zijn minder gevoelig voor hun kinderen, en dat zorgt er dan weer voor dat de gehechtheid van het kind met de ouder ook suboptimaal is. In het ideale geval zouden getraumatiseerde vluchtelingen zowel hulp krijgen voor hun stoornis, maar ook aandacht voor de opvoedingsproblemen met hun kinderen.

Door Bart Braun