Studentenleven
Kamervragen: 'Die boeken zijn tijdcapsules'
Petra Meijer
woensdag 13 april 2016
© Marc de Haan

Huis: Gerrit Doustraat 29-A

Grootte: 10 m2

Kost: 290 euro

Bewoners: 7

Hoe ben je aan deze kamer gekomen?

‘Na de bachelors geschiedenis en rechten in Utrecht wilde ik voor mijn master naar Leiden. In Utrecht is het ontzettend lastig om een kamer te vinden. Mijn kamer daar was kleiner én duurder dan deze kamer, en ik woonde in Kanaleneiland.

‘Dat is echt de achterbuurt van Utrecht. Hier spelen kinderen in de straat, daar niet. Overal lagen ampullen van lachgas en elke week kregen we een bericht van de politie. Zo was er een keer ingebroken bij de moskee achter onze straat. Niet ’s nachts, maar om half twee ’s middags, tijdens een dienst.’

Voor Utrechtse begrippen is je kamer dus een koopje?

‘Ja, ik woon dicht bij de universiteit, kan hardlopen langs de Singel en als ik uit mijn raam hang, zie ik de Sterrewacht. In Utrecht woonde ik in een flat met drie andere mensen die door de huisbaas random bij elkaar waren gestopt en niet per definitie een band hadden.

‘Deze kamer kreeg ik tijdens mijn eerste keer hospiteren in Leiden. Het ging er heel gemoedelijk aan toe. In Utrecht had je van die verschrikkelijke hospiteerrondjes, waarbij iedereen geforceerd lacht om elkaars prutgrapjes.’

Volgens je huisgenoten kwam je hier aan zonder slaapspullen maar met een grote hutkoffer vol boeken?

‘Je voelt je toch het snelste thuis door persoonlijke bezittingen mee te nemen. Naast mijn studieboeken heb ik veel klassiekers: Julius Caesar, Cicero, Vergilius, Homerus, Livius, Dostojevski, Kafka, Tolstoj, Les Miserables, Moby Dick en Dracula. Mijn favoriete boekje is Tale of two cities van Charles Dickens.

‘Ik heb ook een verzameld werk van Jean-Jacques Rousseau uit het eind van de achttiende eeuw. Het is echt een soort tijdcapsule, die ik tegenkwam op een vlooienmarkt. Het was pure hebzucht, ik móést het hebben. En een originele uitgave van de notulen van de Vergadering van Notabelen van 29 maart 1814. Het lijkt misschien een nietszeggend vodje, maar toen is ons Koninkrijk ontstaan.’

Wat staat er nog op je verlanglijst?

‘Een pagina uit een Gutenbergbijbel. Maar zo’n bijbel kost 5,4 miljoen euro.’

Verder nog bijzondere voorwerpen?

‘De banier met een uil erop. Hij komt uit Sienna. Ik was daar tijdens de Palio – de paardenraces. Verschillende wijken strijden tegen elkaar en er heerst een soort renaissancegevoel. De paarden worden gezegend en mensen lopen in harnas door de straten. Het is levensgevaarlijk: zonder zadel galopperen ze door de scherpe bochten. Het hele jaar wordt naar de races toegeleefd. Daar sta je dan ineens als nuchtere Nederlander tussen.

‘Ik ben ook gehecht aan deze Biggetje-beker. Mijn ouders wonen in Wenen en elk jaar lopen de inwoners het Sylvesterpfad. Met die bekers gaan ze door de straten om van de muziek te genieten en glühwein te halen: van stoere biker tot ieniemienie huisvrouw.’

Door Petra Meijer