Achtergrond
Wacht niet op de politiek
Simone Buitendijk verlaat Leiden en wordt vice-rector aan het Imperial College Londen. ‘Toen ik in Leiden werd aangenomen wist ik niet wat een bsa was.’
Vincent Bongers en Petra Meijer
woensdag 6 april 2016
Vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk tijdens universitaire dies natalis in 2014. © Marc de Haan

‘Ik schat dat het zo’n veertig vierkante meter is?’ Vice-rector Simone Buitendijk kijkt haar kantoor aan het Rapenburg rond. ‘Dus dáárvoor hoef ik het niet te doen. Mijn nieuwe kantoor in Londen is tien vierkante meter.’ Aan de andere kant, zegt ze wijzend naar de boekenkast: het ruimt wel lekker op. ‘Het is goed om een deel daarvan weg te doen. Er staan dingen tussen die ik al twintig jaar met me meesleep.’

Sinds 2011 maakt Simone Buitendijk als vice-rector onderdeel uit van het driekoppige college van bestuur, waar ze zich inzet voor onderwijs- en studentenzaken. Ze maakte zich onder meer hard voor honoursonderwijs, diversiteit, onderwijsinnovatie en internationalisering. In september tekende ze voor vier jaar bij. Desalniettemin vertrekt ze per 1 augustus naar het Imperial College in Londen.

U was hoogleraar geneeskunde. Waarom bent u universiteitsbestuurder geworden?

‘Dat gebeurde gewoon. Ik kreeg een telefoontje van Paul van der Heijden [toenmalig rector magnificus, red.] of ik misschien wilde solliciteren. “Is dat een voltijdsbaan?”, vroeg ik hem. Toen begon hij keihard te lachen.

‘Ik wist niet wat ik ervan moest verwachten. Bij TNO had ik een onderzoeksgroep van vijftig mensen geleid, maar dit was een heel ander soort positie. Je kunt niet meer je mouwen opstropen en even aan de slag gaan. Ik moest de neiging onderdrukken om mee te gaan schrijven aan stukken en me in het onderzoek te storten. Maar als je de zaken overlaat aan mensen die er echt verstand van hebben en ondertussen de boel overziet, bereik je meer.

‘Daarnaast moest ik ineens samenwerken met veel verschillende partijen: collega-bestuurders, onderzoekers, ambtenaren. Ook de medezeggenschap was nieuw. Het voelde soms als een soort Tweede Kamer met alleen maar oppositie. Ik vond het altijd leuk om met de universiteitsraad te sparren, zelfs als we in de clinch lagen. Het houdt je scherp.

‘Maar toen ik hier als bestuurder begon, had ik nog niet zoveel ervaring met universitair hoger onderwijs. Ik ben eerst met heel veel mensen gaan praten om te horen wat er speelde. Toen ik werd aangenomen wist ik niet wat een bsa was. Zoiets als de invoering van het bindend studieadvies (bsa) in het tweedejaar, dat verzin je zelf niet. Je hoort van mensen die er verstand van hebben dat het een goed idee is.’

Vindt u dat nog steeds? Studenten en de Tweede Kamer zijn namelijk minder enthousiast.

‘Ja! Het is een misvatting dat het heel goede studenten ten onrechte de universiteit uitduwt. Het behoedt studenten ervoor in het tweede jaar te veel achterover te gaan leunen. We zien dat het aantal negatieve bsa’s helemaal niet toeneemt, het daalt juist. Studenten blijken prima in staat om die punten te halen.

‘We vinden het prima dat studenten vier jaar over een driejarige bachelor doen. Maar als je in het tweede jaar weinig punten haalt, sleep je allerlei vakken met je mee in het derde en vierde jaar. Dan heb je geen tijd over voor verbreding. Het tweedejaars bsa levert de universiteit geen geld op en kost tijd en energie. We doen het echt voor de studenten.’

En als het experiment niet mag worden afgerond?

‘Als uit de evaluatie blijkt dat we veel studenten onterecht wegsturen, moeten we onmiddellijk stoppen. Maar we gaan ervan uit dat we het mogen afmaken. We begrijpen dat dat voor studenten stressvol kan zijn, maar het latere leven is dat soms ook. De universiteit heeft ook een soort ouderschapsrol. Je kinderen goed opvoeden is niet alleen een kwestie van zorgen dat ze altijd alles hebben wat hun hartje begeert.’

Ook de invoering van instellingsaccreditatie – waarbinnen de universiteit haar eigen opleidingen keurt – kon niet op politieke steun rekenen. Wat vindt u ervan dat de minister het experiment heeft ingetrokken?

‘Het is ontzettend kortzichtig. Het huidige accreditatiebeleid is een doorn in het oog van veel docenten en opleidingsbestuurders. We hebben uitgebreid onderzocht waar de knelpunten zitten en ik heb blaren op de tong gepraat om te laten zien waarom het zou kunnen, maar helaas. We moeten niet op de politiek wachten en gaan nu binnen de marges van het huidige bestel kijken hoe we de bureaucratie tot een minimum kunnen beperken.’

‘Bij TNO hield ik me al bezig met genderdiversiteit. Bij de universiteit hebben we dat breder getrokken: het is een gemiste kans om het alleen over man-vrouw-ongelijkheid te hebben.

‘We willen dat de universiteit een plek is waar alle mensen zich thuis kunnen voelen. Bovendien weten we uit onderzoek dat een diverse groep beter functioneert dan een homogene groep. Uit onderzoeksliteratuur blijkt duidelijk hoeveel impliciete bias er nog is.

'Ik heb dat zelf als vrouw ook meegemaakt, maar het is lastig om daar een voorbeeld van te geven. Je kunt nooit zeggen: “Dat overkwam mij toen omdat ik vrouw was.” Of iemand last heeft gehad van een glazen plafond, dat moet je een individuele vrouw nooit vragen.

‘Langzaam begint er iets te veranderen. Hoewel het nog steeds te mager is, komen er bijvoorbeeld meer vrouwelijke hoogleraren.’

Vindt u het vervelend om als bestuurder op uw vrouw-zijn te worden aangesproken?

‘Nee, hoor. Dat is helemaal prima. Er moeten ook rolmodellen zijn. In VSNU-verband weten de vrouwelijke bestuurders elkaar ook te vinden tijdens de koffiepauze.’

Studenten met een migrantenachtergrond vinden het soms wel vervelend om op hun afkomst te worden aangesproken.

‘Dat is de voortdurende spanning in al het diversiteitsbeleid. Helaas zijn we nog niet kleurenblind en genderblind, dus het is goed om mogelijkheden te bieden aan mensen die behoefte hebben aan extra hulp of steun. De faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen organiseert een “physics ladies day” voor middelbare-scholieren. In het ideale geval zou dat niet nodig zijn, maar we weten dat bij proefjes op een open dag veel meisjes er dan bij staan als de leuke assistente van de jongens.

‘Ik hoorde van een studente pedagogiek met een hoofddoek dat ze merkte dat het haar meer moeite kost om erbij te horen. Juist omdat ze uit een moslimgezin komt, en de verschillen in opvoedmores tussen Turkse of Marokkaanse en autochtone gezinnen kent, zou ze ingezet kunnen worden om die brug te zijn. Ze heeft geen probleem, ze heeft extra kennis. Dát is de betekenis van inclusiviteit.’

U heeft zich ook ingezet voor het honoursonderwijs. Faculteiten vinden het moeilijk om de beoogde tien procent studenten te behalen en wilden zelfs de toelatingseisen verlagen. Kan het geld dan niet beter aan algemeen onderwijs worden besteed?

‘De realiteit is nu eenmaal dat er een groep studenten is die zich verveelt. Het is zonde als zij zich alleen buiten de universiteit verder kunnen ontplooien. Toch zien we liever een soort glijdende schaal dan een harde knip.

Je wilt geen eliteclubje ontwikkelen. We zetten nu niet alleen in op studenten met de hoogste cijfers, maar op trajecten op maat. Het lijkt erop dat we de prestatieafspraken gaan halen.

‘Ik ben er trots op dat we nu één Honours Academy hebben. Vroeger was dat versnipperd. Faculteiten hadden inderdaad moeite met het hoge doel van tien procent van de studenten in het honoursonderwijs, maar het is niet zo dat de toelatingseisen zijn verlaagd. We ontdekten vooral dat sommige studenten zich er niet toe aangetrokken voelden, omdat ze het traject te veel een keurslijf vonden.’

De universiteit heeft een notitie vol plannen in Den Haag. Deze is echter geheim en de plannen lekken slechts druppelsgewijs uit. Liggen ontwikkelingen in Den Haag nog gevoelig in Leiden?

‘Nee hoor. Ik heb ook niet het idee dat de gemeente Leiden zich bedreigd voelt.’

In Londen gaat u zich ook bezighouden met onderwijs- en studentenzaken. Wat gaat u daar vinden wat u hier niet vindt?

‘Als het Warwick was geweest had ik het niet gedaan. Londen is een interessante wereldstad. En Imperial is een topuniversiteit die zes van de zeven aangemelde studenten wegstuurt. Maar naam en faam zijn vooral gebaseerd op het excellente onderzoek.

'Dat betekent niet dat hun studenten ook het beste onderwijs van de wereld krijgen. Leiden loopt qua onderwijsinnovatie voor, bijvoorbeeld door onze online moocs (massive open online course) en spocs (small private online course). Daarom ben ik binnengehaald, om alle kunstjes die ik in Leiden heb gedaan, daar ook te komen doen.’

Is het niet moeilijk om midden in een termijn weg te gaan?

‘Het is altijd moeilijk om weg te gaan, het werk is nooit af. Dat is geen glad bestuurlijk antwoord, maar de werkelijkheid. Ik heb er vertrouwen in dat het momentum dat we gecreëerd hebben, niet zomaar verloren gaat als ik vertrek.’