Nieuws
Waar is Sex-shop Harry?
Stilleven met vruchten, maar ook Sex-shop Harry en Rood en negers: het zijn titels van kunstwerken die de Universiteit Leiden had geleend van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), maar die vermist zijn geraakt. De universiteit heeft ruim 72.000 euro betaald voor in totaal 67 verdwenen kunstwerken.
woensdag 6 april 2016

Dat meldde het Leidsch Dagblad dinsdag.

‘We hebben heel zorgvuldig en lang gezocht. Met meer dan vierduizend medewerkers en tachtig gebouwen is dat nogal een klus’, laat universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke weten. ‘Het is natuurlijk niet leuk dat die werken verdwenen zijn, maar in een breder perspectief: wij waren echt niet de enige partij waarbij dit is gebeurd.’

RCE-woordvoerder Dolf Muller beaamt dat. ‘Onze collectie vind je in musea, in permanente bruikleen, maar ook in allerlei overheidsgebouwen. Het is niet de bedoeling dat kunst kwijtraakt, maar het gebeurt vaker, zeker over zo’n lange periode.’

Deels gaat het om werken waarvoor kunstenaars via de BKR-regeling werden betaald. Van Overbeeke: ‘In de jaren zeventig leverden kunstenaars hun werk in, in ruil voor een inkomen, en vervolgens werd het uitgeleend aan allerlei instanties, zoals de universiteit.’ In totaal had de universiteit sinds die tijd 211 kunstwerken van de RCE in gebruik.

In 2005 startte de dienst, toen nog het Instituut Collectie Nederland, met het herleiden van de uitgeleende kunstwerken. Op de universiteit werden er 67 niet teruggevonden. Volgens Van Overbeeke en Muller is de zaak afgehandeld, nu er betaald is. ‘Leuk als er nog wat bovenkomt, maar wat ons betreft is dit dossier nu gesloten’, zegt Muller.

De universiteit heeft inmiddels maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. Van Overbeeke: ‘We hebben besloten geen kunstwerken meer te lenen. Dan hoeven we niet steeds als iemand met pensioen gaat te kijken of er nog iets in die kamer hangt, of dat het in een doos is beland. Mensen hangen nu zelf maar wat aan de muur.’

‘De BKR-werken hoeven we niet terug als die nu nog boven water komen’, laat Muller nog weten. Dat zijn onder meer twee Jan Cremers, en ook de eerder genoemde titels, van respectievelijk J. Nanninga, A.P.J. Martineau en P.A.M. Engels.

De 24 andere werken, waaronder behalve schilderijen ook een zeventiende-eeuwse stoel en een negentiende-eeuwse kast, zou het RCE wel terug willen. ‘Die werken komen bijvoorbeeld uit schenkingen en blijven ons eigendom.’ Veel hoop heeft Muller echter niet. ‘We zijn hier al in 2005 mee begonnen.’