Studentenleven
Frutti di Mare: Je raakt zo een vinger kwijt
Marleen van Wesel
woensdag 6 april 2016
‘Sinds kort hebben we afzuiging, en kunnen we lassen.’ © Marc de Haan

‘Had ik deze plek maar eerder ontdekt’, zegt Zhiwei Yang, op de maandelijkse open avond van de Leidse MakerSpace. Yang is promovendus bij het Leiden Institute of Advanced Computer Science (LIACS). ‘Maar ik ga bijna weer terug naar China.’ Om hem heen staan allerlei apparaten en het ruikt er naar zaagsel. ‘Een vinylsnijder, 3D-printers, lasersnijders’, somt maker Jan Hein Ramakers op. Naast een kapstok vol stekkerdozen en losse snoeren staat een tafel met soldeerbouten en een stapel spanningsmeters. In een hoek zoemt een netwerkkast. ‘Die geeft alle deelnemers vierentwintig uur per dag toegang’, vertelt maker Marten Vijn. Deelnemers, want de MakerSpace is een stichting. ‘De meesten komen binnen met hun OV-chipkaart’, vertelt Ramakers. ‘In zulke pasjes zit een code, waarvan we kunnen instellen dat die bij de voordeur wordt herkend.’ Daar betalen de deelnemers een vast bedrag per maand voor, en voor het gebruik van sommige apparaten nog wat extra.

Zelf werkt Ramakers vanavond met de 3D-printer aan een armsteun voor de krukken van zijn vriendin. ‘Links en rechts een centimeter smaller dan normaal. In de zomer, met minder lagen kleding, zitten ze vaak te wijd. Vreemd genoeg zijn er geen smallere op de markt.’ Ernaast staat nóg een 3D-printer, zonder behuizing. ‘Zelfgebouwd’, vertelt Vijn. Net als de grote lasersnijder, die nog niet helemaal af is. De grote glazen laserbuis ligt te wachten op montage, de uiteindes gerold in schuimrubber.

Yang is meegekomen met Yujing Tan, promovenda bij het Leiden Institute for Area Studies. ‘Ik doe onderzoek naar gemeenschappen in China’, vertelt ze. ‘Niet specifiek naar MakerSpaces overigens, maar ik ben wel benieuwd hoe die gemeenschap in Nederland in elkaar zit. In een MakerSpace in China heb ik wel eens plastic diertjes met een 3D-printer gemaakt.’

Maker Marten Vijn leidt intussen nog een nieuwkomer rond, Vincent Araque. Die werkt thuis al veel met Arduino’s. ‘Dat zijn microcontrollers, waarop je sensoren kunt aansluiten, met digitale en analoge poorten. Zo heb ik overal temperatuursensoren in huis hangen.’ Hij laat op zijn telefoon zien hoe warm het momenteel in elke kamer is.

Vorige maand is de Leidse MakerSpace verhuisd naar een grotere ruimte, van driehonderd vierkante meter. Vijn wijst op een buis aan het plafond boven de metaalbewerkingsplaats. ‘Sinds twee weken hebben we afzuiging en kunnen we hier dus lassen.’ ‘Ik kan niet lassen’, zegt Araque voorzichtig.’ Vijn: ‘Ik ook niet, maar ik ben het wel gaan doen.’

Makers met meer verstand van de apparaten geven soms een middag uitleg, maar je leert vooral veel door zelf uitproberen, vindt Ramakers. ‘Bij een 3D-printer of een lasersnijder verlies je in het ergste geval wat plastic. De nieuwe houtbewerkingsplaats gaan we nog wel stevig beveiligen. Met een zaagmachine raak je zo een vinger kwijt. Maar bij het lassen kun je hooguit een keer goed je vingers branden, mits je een goede binding met techniek hebt.’

‘Volwassen gedrag en liefst enige werkplaatservaring zijn ook belangrijk’, zegt Vijn. Hij verwelkomt regelmatig studenten, bijvoorbeeld van het LIACS. ‘Ook een keer een groep rechtenstudenten’, vertelt Vijn. ‘Dat was op onze vorige locatie. Zij zaten bier te drinken aan de overkant van de straat en onze deuren stonden open. Maar zij wisten niet heel veel te maken.’

De volgende open avond van MakerSpace is op maandag 2 mei, 20.00 uur, Volmolengracht 13