Studentenleven
Column: Hallo Jumbo!
Esha Metiary
donderdag 24 maart 2016

Ik rook als een ketter, vloek als een bootwerker en geef iedereen die me niet aanstaat de volle laag. In gezelschap dan, want bij vreemden zijn mijn manieren op hun paasbest. Ik eet netjes met mijn mond dicht, sta op in het openbaar vervoer en groet altijd het personeel in een winkel of restaurant.

Mijn manieren zijn niet volledig volgens het etiquetteboekje van Amy Groskamp-ten Have en ik verwacht ook zeker niet dat de persoon tegenover mij preciés weet hoe het heurt, maar ik kan een beetje beschaafdheid op z’n tijd zeker wel waarderen. Iedereen toch?

Nou, blijkbaar niet. Er is een plek in deze stad waar alle fatsoen zonder blikken of blozen door het putje wordt gespoeld, waar beleefdheid geen rol speelt en waar mijn geduld zwaar op de proef wordt gesteld.

Het betreft een supermarkt, eentje van het gele soort. Geografisch gezien is deze supermarkt voor mij het minst ver lopen, hierdoor laat ik me elke keer weer verleiden tot een tochtje naar de hel. Hallo Jumbo!

Je breekt er om de haverklap je nek over de dozen die de vakkenvullers achteloos in het gangpad smijten, om nog maar te zwijgen over de rolcontainers die tegen je schenen worden gebeukt.

Afijn, de Jumbo op de Stationsweg is nou eenmaal niet zo groot en ze moeten er roeien met de riemen die ze hebben. Kunnen ze ook niks aan doen.

Waar ze wel iets aan kunnen doen: het asociale personeel.

Vakkenvuller 1 staat bij de ketchup te roepen naar vakkenvuller 2, die in een ander gangpad pakken met pasta aan het stapelen is. Ze bespreken hun weekend en hoe iets of iemand ‘kapot skeer’ was. Intussen sta ik al drie minuten te wachten tot vakkenvuller 2 opzij gaat zodat ik mijn tomatenblokjes kan pakken, want hij staat ook nog eens op zijn telefoon te rammelen.

Als je overdag werkt, zijn de tijden dat je boodschappen kan doen redelijk beperkt en beland je dus meestal in de spits in de supermarkt. Zo rond een uurtje of zes kronkelt de rij zich door de halve winkel. Intussen zijn de kassameisjes uitgebreid over klanten aan het ouwehoeren, wordt elke klant getutoyeerd en krijg je het wisselgeld nog net niet in je gezicht gesmeten. En jij maar geduldig blijven.

Er komt een dag dat ik een kar pak, tegen de schenen van de vakkenvullers aan beuk en aan de kassa naar iemand anders ga lopen schreeuwen dat de make-up van mijn caissière tot in het haar zit terwijl ik met open mond kauwgom smak.

Mijn geduld is eindig. Mijn manieren ook.