Achtergrond
De vrouwen van IS
Terrorismedeskundige Seran de Leede onderzoekt de rol van vrouwen in extremistische organisaties. 'Een deel van de vrouwen van IS schuwt het geweld niet.'
donderdag 10 maart 2016

Door Vincent Bongers ‘De oproep tot jihad geldt voor iedereen, maar mannen en vrouwen spelen wel verschillende rollen in de strijd. Alleen als de Oemma, de islamitische gemeenschap, zo wordt bedreigd dat het niet anders kan, mogen vrouwen meevechten op het slagveld.

‘Dat kan nog best gaan gebeuren. Een deel van de vrouwen van IS schuwt het geweld niet. Sterker nog, ze willen er graag aan meedoen,’ zegt Seran de Leede die is verbonden aan het International Centre for Counterterrorism in Den Haag. Zij doet onderzoek naar de rol van vrouwen in extremistische organisaties en gaf dinsdag een lezing over vrouwen en terrorisme op een symposium georganiseerd door CoDe, de studievereniging van criminologie.

‘Als er executies zijn geweest, delen meiden die beelden op sociale media en ze moedigen het moorden aan. Je ziet ook foto’s met vrouwen bij lichamen van geëxecuteerde mannen. Khadijah Dare, een Britse die is getrouwd met een IS-strijder, tweette toen de Amerikaanse journalist James Foley werd vermoord: “Any links 4 da execution of da journalist plz. Allahu Akbar. UK must b shaking up ha ha. I wna b da 1st UK woman 2 kill a UK or US terorrist!”’

Vrouwen die zich bij IS aansluiten houden zich voornamelijk bezig met het rekruteren van nieuwe aanhang en het verspreiden van het gedachtengoed van het kalifaat. ‘En uiteraard met het opvoeden van hun kinderen tot toekomstige strijders.’

Er is ook een brigade speciaal voor vrouwen: Al Khansaa. ‘Dat is een soort moraalpolitie die de straat op gaat en controleert of de vrouwen die daar rondlopen zich wel aan de regels houden. De patrouille checkt dan of de stof van de niqaab wel dik genoeg is, en of er misschien blote enkels te zien zijn. Bij een overtreding volgen zweepslagen. Er wordt niet op basis van leeftijd gediscrimineerd. Ook als je 65 bent, riskeer je straf.’

Wat drijft vrouwen in de armen van extremistische bewegingen? ‘Dat is heel lastig om te duiden,’ legt De Leede uit. ‘Het verhaal van Sophie Kasiki schetst hoe moeilijk het is om in te schatten wie er radicaliseert en naar Syrië vertrekt om zich bij IS aan te sluiten. Oorspronkelijk komt zij uit de Democratische Republiek Congo, is katholiek en groeit op in een warm nest. Als ze een jaar of elf is, overlijdt haar moeder. Ze vertrekt naar haar zus in Parijs en trouwt daar met een atheïstische man. Ze krijgt een kindje.’

Niets wijst in de richting van radicale ideeën. ‘Ze werkt als sociaal werker in een van de banlieus en ontmoet drie islamitische jongens. Ze beschouwt hen als haar jongere broertjes. De dood van haar moeder heeft een gat in haar hart geslagen. Ze is op zoek, wil die leegte vullen. Kasiki denkt antwoorden te vinden in de islam. Ze bekeert zich en vertelt dat niet aan haar man.

‘De jongens radicaliseren en vertrekken naar Syrië. Kasiki blijft contact met ze houden en probeert ze terug te halen. Maar uiteindelijk lukt het de jongens juist om háár om te praten. ‘Volgens Kasiki kennen de jongens haar zwakke plekken en daar maken de drie gebruik van. Ze laat haar man in de steek en reist met haar zoontje van vier naar kalifaathoofdstad Raqqa.

‘Een man van IS wil daar haar zoontje meenemen naar koranles in de moskee. Ze verzet zich, en krijgt een klap. Dan beseft Kasiki dat ze een grote fout heeft gemaakt. Met hulp van de lokale bevolking weten ze te ontsnappen naar Turkije waar ze door haar man wordt opgehaald. Ze doet nu heel erg haar best om te voorkomen dat anderen dezelfde fout maken.’

Er zijn rond de veertig Nederlandse vrouwen die zich in Syrië bij IS hebben aangesloten, aldus De Leede. Sommigen hebben hun kinderen meegenomen. Een enkeling is weer teruggekeerd. Een bekend voorbeeld is Aïcha die in 2014 op 19-jarige leeftijd naar Syrië vertrekt om met een Turks-Nederlandse jihadstrijder te trouwen. Uiteindelijk weet ze te ontkomen en wordt door haar moeder bij de Turks-Syrische grens opgepikt.

De Leede gelooft niet in het treffen van ‘heel forse maatregelen tegen terugkeerders die tot inkeer zijn gekomen.’ ‘Behalve als ze misdaden hebben gepleegd natuurlijk. En ze moeten zeker ook gemonitord worden. Maar iedereen kan een fout maken. Het is wel een grote fout, maar daar hoef je niet iemand zijn hele leven keihard op af te rekenen.

‘Sterker nog, er zijn meerdere mensen die vroeger zelf in een extremistische beweging hebben gezeten, tot inkeer zijn gekomen en die nu hun leven wijden aan het proberen anderen voor dezelfde fout te behoeden. Verschillende programma’s zoals bijvoorbeeld Exit Deutschland werken al jaren op deze wijze en zijn succesvol in het reïntegreren van voormalig rechts-extremisten in de Duitse maatschappij.’

Sophie Kasiki en Aïcha zijn schuilnamen.