Columns & opinie
Brief: Vrouwennetwerk
donderdag 10 maart 2016
© Marc de Haan

Kennelijk als aanloop naar de Internationale Vrouwendag besteedde Mare uitgebreid aandacht aan het vroegere vrouwennetwerk van de universiteit, helaas onder de wat merkwaardige titel ‘Geen tuinbroeken maar netkousen’ (Mare 21, 3 maart). Ik ben vanaf het eerste begin betrokken geweest bij de activiteiten van vrouwen die opkwamen voor een betere en vooral volwaardige positie in alle functies bij de universiteit. Ik herken nauwelijks het beeld dat wordt geschetst over de periode tot 1995. Het zou een vraag voor historici kunnen zijn of de beschreven cultuuromslag niet heeft geleid tot het besluit van het College van Bestuur om de betaalde ondersteuning van het vrouwennetwerk in 2000 te stoppen.

Het netwerk startte in 1984 nadat rond 1980 al een Emancipatiecommissie bij de universiteit was ingesteld. Er kwam een medewerkster die verkende hoe een netwerk zou kunnen worden opgericht en wat het zou kunnen betekenen. Elly van Venetiën, die in 1985 werd aangesteld, had een scherpe visie over de wijze waarop het netwerk zou kunnen functioneren. Eén van haar eerste bijzondere activiteiten was de organisatie van een maandelijkse borrel voor alle vrouwen van de universiteit. Elke bijeenkomst trok ruim 30 vrouwen, die het contact benutten voor informeel overleg of het bespreken van op emancipatie gerichte onderwerpen. Onder meer door dit soort activiteiten ontstonden er informele netwerkactiviteiten. Die activiteiten resulteerden in overleggroepen waarin de werksituatie van de deelnemers en de ervaren problemen werden besproken. Dit soort overleg bleek een stimulans om de eigen situatie onder ogen te zien en van elkaars ervaringen te profiteren. Er kwamen groepen voor onder meer secretaresses, analistes, bètavrouwen, promovendi en wetenschappers. Er werden ook trainingen verzorgd zoals vergadertechnieken, intervisiegroepen, time management, carrièregerichte activiteiten, sollicitatietraining enz. Onderzoek werd uitgevoerd naar de positie, werkomstandigheden en carrièremogelijkheden voor analistes en secretaresses. En diverse beleidsstukken over tal van onderwerpen kwamen tot stand. Ook het tiende interuniversitaire bètavrouwenweekend werd georganiseerd. In die periode zijn er functionele contacten en vriendschappen ontstaan tussen vrouwen van verschillende faculteiten die tot op heden voortduren. Er werd serieus werk geleverd. De vrouwen werden niet gelokt met bubbeltjesdrank maar er was gewoon koffie, thee en frisdrank en een enkele keer waren er ook nootjes. Bij haar vertrek als netwerkcoördinator werd Elly van Venetiën enorm geprezen om datgene wat zij had opgezet en bereikt. Maar ik begrijp nu dat er na haar vertrek hiermee de draak werd gestoken en dat het tijd werd voor een meer ludieke aanpak waar niet iedereen het mee eens was. Het zou best kunnen dat de nieuwe tijd uiteindelijk leidde tot het verslappen van de belangstelling. Want voor een modeshow of een sherryproeverij heb je geen vrouwennetwerk nodig. De vraag is natuurlijk of het doel van het vrouwennetwerk in 2000 was bereikt. Je kunt wel signaleren dat er meer vrouwelijke hoogleraren in het cortège meelopen, maar wie de cijfers ziet over de positie en salaris van vrouwen bij de universiteit kan natuurlijk allerminst tevreden zijn. Het aantal vrouwelijke studenten vormt bij veel faculteiten een meerderheid, maar welke indruk moeten zij krijgen van het aandeel van vrouwen in de talloze functies voor wetenschappelijk en hoger ondersteunend personeel? Als het er op aan komt vissen vrouwen steeds weer achter het net. Ik zie soms commissies, o.a. promotiecommissies, waar vrouwen kennelijk niet voor beschikbaar zijn. Het is denk ik niet voor niets dat overal initiatieven ontstaan, ook nu weer in Leiden, voor het opzetten van netwerken. Niet voor ludieke acties of luxe activiteiten maar voor het serieuze werk waarmee het eerste netwerk in 1984 startte. Ik hoop dat er nog voldoende archiefmateriaal te vinden is om uit te kunnen leren.

Rinny E. Kooi

Gepensioneerd onder­zoeker en docent biologie

Foto: Ruimte voor vrouwen

De fotoportretten van honderd vrouwelijke Leidse hoogleraren werden afgelopen dinsdag, op Internationale Vrouwendag, onthuld in de Senaatskamer van het Academiegebouw. Normaal is daar slechts één vrouwenportret te vinden: van de eerste vrouwelijke Leidse hoogleraar Sophia Antoniades, tussen 117 mannen. In de Senaatskamer vinden ceremonies plaats, zoals promotieplechtigheden. Sinds 1735 kunnen olieverfschilderijen van succesvolle Leidse hoogleraren na hun dood opgenomen worden in de galerij. Het fotoproject, getiteld

Ruimte voor Vrouwen!, is een initiatief van de Universiteit Leiden en Athena’s Angels, een samenwerkingsverband tegen seksisme van de Leidse hoogleraren Eveline Crone, Judi Mesman, Ineke Sluiter en Naomi Ellemers, die sinds dit collegejaar hoogleraar is aan de Universiteit Utrecht. De foto’s blijven een maand te zien.