Cultuur
Zelfdenkende luxaflex
Theatermaker Marcel Osterop liep drie maanden mee op het gemeentehuis van Eindhoven. In Waterdragers deelt hij zijn ervaringen. ‘In gedachten zag ik mijn collega’s op de eerste rij zitten.’
Petra Meijer
woensdag 3 februari 2016
© Phile Deprez

Toen Osterop gevraagd werd een voorstelling voor en over Eindhoven te maken, schreef hij de gemeente een brief. Of hij drie maanden mee mocht lopen op het stadhuis. ‘Ik had geen idee van wat daar binnen gebeurt.’ Acht weken lang hoorde hij niets. ‘Ik had het eigenlijk al opgegeven.’ Toen kreeg hij een mailtje. Hij kon aan de slag: als fulltime luisteraar.

‘Ik had geluk, want het was al een paar jaar de wens van de gemeente om transparanter te worden. Ik ging niet echt aan het werk, maar mocht overal aanwezig zijn. Alleen de collegevergaderingen waren uitgesloten. Daarnaast spraken we af dat personages niet tot personen te herleiden zouden zijn.’

In drie maanden tijd verzamelde hij 120 quotes. ‘Dit soort intermenselijke strubbelingen hoort er helaas nou eenmaal bij.’ ‘We hebben alle informatie al op papier staan, maar blijkbaar zijn we niet in staat om het begrijpelijk te formuleren.’ ‘Hoe gaan we dat instrumentaliseren?’ Osterop: ‘Langzaam leerde ik het jargon en de onderliggende mechanismes te begrijpen.’

Hij zat in de kantoortuin tussen de flexwerkers, maar liep ook een paar dagen mee met de wethouder. ‘Ik ging naar vergaderingen of nam interviews af. Tussendoor ging ik die snel uitwerken, want ik ontdekte dat iedereen dichtklapte als ik met een kladblok of computer voor mijn neus zat.’ Hij vond het leuker dan gedacht. ‘Ik dacht dat het duf zou zijn, maar het was eigenlijk heel dynamisch.’

Andere dingen bevestigden zijn verwachtingen. ‘Er wordt écht heel veel koffie gedronken. En ze worstelen constant met de klimaatbeheersing. Ze hebben totaal geen controle over hun omgeving. Er hangt zelfdenkende luxaflex, die denkt te kunnen reageren op licht. Op de gekste moment gaan die dingen bewegen.’ Een van de quotes luidt dan ook: “De zon schijnt, dus we zitten weer in het donker.” ‘Ze hadden ook drie zelfdenkende liften. Die besloten dan welke het snelste naar de dertiende verdieping kon. Maar die dingen werkten nooit. Mensen waren daar echt bang voor.’

Langzaam werd hij een van hen. ‘Mijn collega’s maakten dankbaar gebruik van het feit dat er iemand naar ze luisterde. Het was soms lastig om kritisch te blijven. Of ze vroegen ineens naar mijn mening. Die grens moest ik wel bewaken.’

Toen zijn tijd bij de gemeente erop zat, heeft hij zijn collega’s wel gemist. ‘Als schrijver ben je maar in je eentje. Of ik mezelf daar rond zie lopen? Een paar maanden, maar dan zou ik gek en ongelukkig worden. Het zijn keiharde werkers die constant moeten vechten om er iets doorheen te krijgen. Ze zitten elkaar in de weg en moeten continu balanceren.’

In de voorstelling vertaalt hij dat naar een tweeluik. Vier bewoners van een huis moeten het samen eens worden over een verbouwing. Tegelijkertijd worden vier ambtenaren door Osterop – als schrijver aanwezig in het stuk – gemaand om eerlijk te zijn.’

Zijn nervositeit bleek onnodig, na de première bleken zijn voormalige collega’s enthousiast. Of er een les te trekken valt uit zijn ervaring? ‘Bij de gemeente wordt hard gewerkt en er is veel expertise. Maar ze moeten van de neiging af om zichzelf van te voren al te proberen in te dekken. Dat resulteert in stroperigheid en traagheid.’ Hij begrijpt nu ook beter waarom het acht weken duurde voor hij antwoord kreeg. ‘Zoiets moet langs een heleboel mensen.’

Het Zuidelijk Toneel - Waterdragers

Theater Ins Blau,

Vrijdag 12 februari, 20.30 uur, €16