Nieuws
Vluchtelingen krijgen college verbeelding
Dinsdag werd in het Leids Universitair Medisch Centrum het eerste college voor vluchtelingen gehouden. ‘Waar zijn de Eritreeërs, we hadden er eerst toch twee?’
woensdag 16 december 2015

In de rommelige hal van het oude TNO-gebouw aan de Wassenaarseweg wachten klinische epidemiologie-onderzoeker Dennis Mook en assistent-professor filosofie Cissie Fu op de acht vluchtelingen die zich hebben aangemeld voor het college van Fu.

In een ietwat surrealistische setting lopen de twee met de deelnemers naar het LUMC. De vluchtelingen mogen niet zonder begeleiders deelnemen aan een activiteit. Eenmaal aangekomen bij het ziekenhuis wacht professor Frits Rosendaal. Hij en Mook hebben het initiatief genomen om de lezing te organiseren, en de twee zijn van plan om dat vaker te doen.

‘Waar zijn de Eritreeërs, we hadden er eerst toch twee?’, vraagt Rosendaal. ‘Ik hoorde dat de ene een vaste verblijfsvergunning heeft gekregen. Van de andere: geen idee’, antwoordt Mook. Als iedereen zit opent Fu haar college. ‘De sleutel tot "out of the box"-denken is door eerst ín die box te gaan zitten. Alleen dan kom je erachter wat er anders is aan de ruimte daarbuiten. Daar heb je verbeeldingskracht voor nodig’, legt de filosoof uit.

Fu, geboren in Hongkong en achtereenvolgens woonachtig in Canada, Engeland en Nederland, weet als geen ander hoe het is om cultureel ontwricht te zijn. ‘Als ik in het Engels schrijf, denk ik vaak nog in het Mandarijn. Maar het is een totaal andere manier van berichten overbrengen. We hebben taal nodig om te delen in elkaars geest.’ De vluchtelingen luisteren aandachtig. Allemaal hebben ze een boekje gekregen om aantekeningen in te maken, maar bij de meesten ligt het gesloten voor hen neer. Alleen Ghada, een vrouw met een bloemetjeshoofddoek, en Khaled, een Koerd met een groengestreept overhemd, schrijven mee.

‘Waar denken jullie aan bij de kleur rood?’, vraagt Fu de aanwezigen. ‘Een bloem’, zegt Reham, een meisje van studentenleeftijd. ‘Bloed’, vindt een ander. Een kale veertiger ziet als eerste vuur voor zich. ‘Blijkbaar denken we allemaal aan iets anders. Dat komt doordat onze indrukken worden beïnvloed door ervaringen die we eerder hebben gehad’, legt de filosoof uit. ‘Dus dat zijn de grenzen van de box?’ vraagt Khaled. Fu knikt.

Het college duurt langer dan verwacht. Na een uur beginnen enkele aanwezigen wat wezenloos voor zicht uit te staren. De kale man gaapt. De Koerd blijft daarentegen betrokken. ‘De Egyptenaren en de Azteken hadden dezelfde goden en bouwden dezelfde soort tempels. Komt dit ook door verbeelding?’, vraagt hij. Ja, zegt Fu. ‘Ik denk dat we als mensen verbonden worden door onze verbeelding, ondanks culturele verschillen.’ Ook Simon, een technisch ingenieur, heeft nog een vraag. ‘In mijn verbeelding zie ik een wereld voor me waarin geld niet bestaat. U zei net dat je met wilskracht een heel eind kunt komen om je idealen te bereiken. Denkt u dat het mogelijk is?’ Fu kijkt bedenkelijk. ‘Je kunt in elk geval zo ver mogelijk komen’, antwoordt ze.

Na afloop kletst iedereen nog wat na. De deelnemers vonden de lezing interessant. De technisch ingenieur zegt dat hij nog vaker naar colleges zou willen gaan. ‘Voor ik naar Nederland kwam ontwierp ik robots. Daar moet je ook creatief voor zijn.’ MP