Studentenleven
Van de jury
woensdag 16 december 2015

Minder zwartgallige puberfrustratie, minder uitzichtloze treinreizen en minder opzichtig zelfkantfetisjisme. Het niveau van de twintig inzendingen voor de Mare-kerstverhalenwedstrijd lag dit jaar opvallend hoog. De jury heeft bij deze dertiende editie genoten van verhalen vol straatrumoer – waarin zowel vroegtijdig ouderschap als de vluchtelingencrisis een plaats kregen. Maar ook surrealistisch absurdisme en culinair verantwoord kannibalisme. Verhalen om van te smullen, kortom.

Jurylid van het eerste uur was oud-Mare-redacteur Christiaan Weijts. Hij is schrijver van romans als Art. 285b, Euforie en De linkshandigen en tevens columnist van nrc.next en De Groene Amsterdammer. Hij beoordeelde de inzendingen samen met voormalig Mare-redacteur en auteur Arjen van Veelen, tevens werkzaam voor NRC en De Correspondent. Mare-hoofdredacteur Frank Provoost vervolledigde de jury en rekende af.

‘Hij gooit er met de pet naar, maar wel raak.’ Dat zinnetje van Wim T. Schippers komt in je op als je ‘Pan soep’ van Gijs Borst (22, forensische criminologie) leest. Ogenschijnlijk kletst hij maar wat raak, quasi-ongeïnteresseerd en cynisch, maar in dat parlando, in de traditie van Louis-Ferdinand Céline en Jan Cremer, schetst hij intussen toch maar mooi een hervertelling op het traditionele kerstverhaal, die ook nog iets zegt over de actualiteit. Raak genoeg voor brons.

Het verhaal ‘Jagers’ speelt een slim spel met de verwachtingen van de lezer. Marjolijn van de Gender (21, taalwetenschap) doet dat erg subtiel, ook door het verhaal te beperken tot één episode, in één decor, waarin wel een hele wereld aan voorgeschiedenissen resoneert. Dat geeft een mooie spanning, zoals soms in goede foto’s, waar het belangrijkste net buiten het kader lijkt te gebeuren.

In het winnende verhaal ‘Het eeuwig wiegen’, geschreven door Ferdinand Lankamp (26, geschiedenis) krijgt een kleine ondernemer op de drempel van Kerst bezoek van een buitenwereldse klant. Vanaf de eerste zinnen onderscheidt de vertelling zich door een consequente tred en een functioneel plechtstatige stijl, waarin woorden als ‘immers’ en ‘ootmoedig’ als vanzelfsprekend mogen aanschuiven. Lankamp weet zijn verhaal te laden met een oudtestamentische onheilspellendheid, die vanuit de verte doet denken aan het werk van Cormac McCarthy, maar die niettemin een eigen toon kent. Het kosmische en het kleine; het eeuwige en de sleur — ze komen knap samen in dit verhaal, dat inlost wat Kerst belooft: de mens welgemikt uit het lijden verlossen.

Gefeliciteerd! Had je het verwacht?

‘Ik wil niet arrogant klinken, maar ik schreef eerlijk gezegd wel voor de winst. Ik riep al jaren dat ik een keer zou meedoen, en nu moest ik wel: deze maand studeer ik namelijk af, op de Indonesische revolutie. Volgende maand begin ik aan de Universiteit van Amsterdam aan de lerarenopleiding.’

Schrijf je vaker?

‘Ik ben redacteur van de digitale culturele magazines De Optimist en Cleeft. Ik heb wel eens een semi-literair in memoriam voor een van mijn overleden honden geschreven, maar verder maak ik vooral recensies en interviews en redigeer ik stukken van anderen. Maar dat is allemaal vrijwilligerswerk.’

Hoe kwam je op het idee voor dit verhaal?

‘Ik wilde iets heel bruuts op een mooie manier vertellen. Aanvankelijk speelde het zich af in een nachtwinkel, maar ik vond een sigarettenwinkel toch geschikter omdat daar vaak van die ouwe hippies werken. Overigens wens ik de eigenaar van de tabakszaak waarop ik het verhaal heb gebaseerd het allerbeste toe, hoor.’

Wie zijn je literaire helden?

‘Ik hou van William Golding, Albert Camus en sinds kort van Karl Ove Knausgård – ook ik viel voor de hype. In Nederland is behalve W.F. Hermans en Frans Kellendonk Gerard Reve superieur. Hij had oog voor het mysterieuze in het leven. Zijn archaïsche stijl probeer ik ook te gebruiken: er spreekt een eerbied uit voor traditie, achting voor taal.’

Wat ga je met het prijzengeld doen?

‘Mijn garderobe kan wel een upgrade gebruiken. Voor een goed pak is €250 niet genoeg, maar een jas of een paar goede broeken moet wel lukken. Niet dat ik ondankbaar ben hoor! Integendeel: ik vind het echt ontzettend gaaf.’