Studentenleven
Vogels
woensdag 25 november 2015

Ik zat in het Lipsius koffie te drinken in het ‘literair café’. Het was nog vroeg, dus ik was zo goed als alleen. Terwijl ik deed alsof ik in mijn krant verdiept was, luisterde ik stiekem mee met de twee mevrouwen die achter de bar stonden.

‘Mijn dochter’, begon de mevrouw met geblondeerde haren, die eruitzag alsof ze meer gerookt had in haar leven dan goed voor haar was. ‘Weet je wat ik met haar heb gedaan? Na mijn scheiding was ze heel erg verwend. Ze was alleen maar aan het klagen, dit wilde ze niet, dat wilde ze niet. Toen heb ik haar op vakantie in Frankrijk achtergelaten.’

Ik verslikte me in mijn koffie. Verschrikt keek haar collega op. Maar de blonde mevrouw, die over het koffiezetapparaat gebogen stond en met een doekje de melkschuimer aan het schoonmaken was, merkte het niet.Onverstoorbaar ging ze verder.

‘Toen moest ze voor het eerst voor zichzelf zorgen. Toen ze terug was gekomen was ze een vrouw geworden. Ik herkende haar bijna niet meer. Ze was me heel dankbaar. “Dankjewel mama”, zei ze.’

Ik vroeg me af hoe oud de dochter destijds was geweest en hoelang ze erover had gedaan om terug te komen. Kennelijk vroeg de andere vrouw zich dat ook af, want ze keek de blonde nog steeds aan alsof ze zojuist getuige was geweest van een vreselijk misdrijf. De melkschuimer was inmiddels schoon en de blonde mevrouw keek om. ‘Hoe oud was ze dan?’ vroeg haar collega.

‘Achttien.’

Haar collega leek gerustgesteld. ‘Dan moeten ze inderdaad leren om voor zichzelf te zorgen.’

De blonde mevrouw knikte instemmend. ‘Ze sprak geen eens Frans, hè? Ik ook niet, maar toen ik “je ne parle pas français” zei tegen de mensen van de camping, geloofden ze me niet. Ik spreek wel Engels hoor, en Duits, maar dat verstaan ze niet in Frankrijk.’

‘Hallo, möchten Sie ein Kaffee?’, vroeg ze aan een man die binnen was gekomen. Hij keek haar verbaasd aan. ‘Of je koffie wilt’, legde ze uit.

‘Een cappuccino graag.’

Toen de man had afgerekend wende ze zich weer tot haar collega. ‘Ik was zo trots, hè. Ik zei haar: “Wij mensen zijn net vogels. Als je niet je vleugels uitslaat, stort je neer. Het leven is hard. Je moet voor jezelf kunnen zorgen, want als je dat niet kan, red je het niet.”’

Er was geen speld tussen te krijgen. Voor de belangrijkste levenslessen hoef je soms niet eens naar college te gaan.

Door TIM MEIJER