Studentenleven
't Clubje: 'Niet zeuren zoals voetballers'
woensdag 25 november 2015
© Maarten Hartman

Cher van Slobbe (20, industrieel ontwerpen in Delft, batter en bowler): ‘In Nederland weten mensen totaal niet wat cricket is.’

Miranda Veringmeier (23, bewegingstechnologie aan de Haagse Hogeschool, batter en wicketkeeper), ‘Dat is toch iets met paarden? Denken ze aan polo.’

Christine Erkelens (23, archeologiein Leiden, batter): ‘Of: “Dat is toch het spel waar je met een hamer een balletje door poortjes slaat.” Neehee, dat is croquet.’

Veringmeier: ‘Zaterdag spelen we in Thailand tegen Ierland, bij de kwalificatie voor het WK Twenty20, dat is een relatief korte wedstrijdvorm. Andere tegenstanders in de poule zijn China en Zimbabwe.’

Erkelens: ‘We hebben een extreem jong team, met zelfs meiden van zestien. Die zitten nog op de middelbare school en maken huiswerk tijdens het toernooi. Cricket is heel klein in Nederland: er zijn maar 350 vrouwen lid. We hebben zelf sponsoren voor deze trip geregeld, geld opgehaald bij de clubs, shirts en aardbeien verkocht. En we leggen zelf bij.’

Veringmeier: ‘Plaatsing voor de finale betekent dat we in maart het hoofdtoernooi spelen, in India. We gaan eerst een week naar Sri Lanka. Om te wennen aan het klimaat.’

Erkelens: ‘Miranda en ik zijn daar eerder geweest. Dat doe ik wel even, dacht ik toen. Als batsman draag je een helm, handschoenen en beenbeschermers. Je zweet je een ongeluk, en dan komt er een projectiel dat net zo hard is als een hockeybal, met honderd kilometer per uur op je af. Best heftig.’

Van Slobbe: ‘En pijnlijk. Als je een bal tegen je lichaam krijgt, heb je geheid een blauwe plek. De bedoeling is om als bowler met de bal het wicket te raken. Dat zijn drie paaltjes waarop twee losse houtjes liggen. Bowlen is best zwaar, omdat je verplicht met een gestrekte arm moet gooien, heel onnatuurlijk.’

Veringmeier: ‘Ik heb flink wat vingers gebroken. Toen ik naar een bal dook, scheurde een van mijn biceps.’

Erkelens: Ik heb een teen gebroken, toen iemand de bowlingmachine steeds harder zette. Superdom. En ik ben in mijn gezicht geraakt. Toen miste ik een voortand.’

Van Slobbe: ‘Bij de mannen is het hard tegen hard. De bowlers zijn getraind om naar het hoofd te gooien. Wel met een stuit, dat moet volgens de regels.’

Veringmeier: ‘Dat mag één keer per zes ballen. Het moet wel een beetje veilig blijven.’

Erkelens: ‘Bij beladen wedstrijden, bijvoorbeeld tussen aartsvijanden Australië en Engeland, intimideren, treiteren en beledigen ze elkaar echt. Sledging heet dat. Dat doen wij minder.’

Veringmeier: ‘Het is vooral een psychologische strijd tussen batsman en bowler. Er wordt wel gebabbeld. Als je bijdehand staat te doen als batsman en je mist, krijg je een opmerking naar je hoofd.’

Erkelens: ‘Ik praat nooit terug en blijf in mijn eigen bubble. Als je reageert, hebben ze je te pakken.’

Veringmeier: ‘Je mag best wat zeggen, maar schelden kan echt niet. Het is een gentleman’s sport, zeker als het gaat om het respect voor de scheidsrechter. Uit is uit. Niet zeuren, zoals voetballers doen.’

Door Vincent Bongers