Wetenschap
Positief puntje aan piekeren
Mensen die lang stilstaan bij dingen die gebeurd zijn, zijn niet alleen maar sombere piekeraars. Aan leuke dingen beleven ze ook meer plezier, vermoedt psychologe Marijke van Putten.
Bart Braun
woensdag 25 november 2015

‘Ik kan alle pasta’s in de supermarkt vergelijken, omdat ik weet dat ik spijt krijg als ik de verkeerde kies. Ik weet best dat het niet belangrijk is, maar ik doe het toch. Ik ken ook mensen die nog erger zijn dan ik. Die kunnen zo blij zijn met iets dat wel goed gaat! Daar kwam eigenlijk mijn inspiratie vandaan.’

‘Voor mijn promotie-onderzoek bestudeerde ik de invloed van spijt op koopgedrag. Als mensen een aanbieding hebben gemist, kan dat ervoor zorgen dat ze volgende aanbiedingen afslaan, omdat die ze doen herinneren aan de spijt van de eerste kans. Dat effect treedt vooral op bij piekeraars.

‘Om vast te stellen of iemand een piekeraar is, gebruiken psychologen een vaste vragenlijst. Daar staan vragen op als “Als ik iets kostbaars kwijt ben, en het nergens meer kan vinden, dan (1) is het moeilijk voor mij om me op iets anders te concentreren. Of (2): dan kan ik het na een korte tijd wel van me afzetten.” Het zijn allemaal vrij negatieve vragen; er zit ook een “faalschaal” in, om te kijken hoe lang mensen stil staan bij dingen die mislukt zijn. Er is geen succes-schaal. Dat vond ik raar.

‘Het woord “piekeren” is sowieso vrij negatief. Ik zeg liever dat je ergens bij stil staat. In het wetenschappelijke artikel over mijn onderzoek heb ik het ook niet over “worry”; het heet “The bright side of brooding.” (Het staat in vakblad Cognition and Emotion, red.) De psychologische vakterm is niet “piekeraar”; we zeggen dat mensen meer toestand-georiënteerd zijn.

‘Het onderzoek naar piekeraars loopt nu al zo’n dertig jaar. Toestand-geörienteerde mensen voelen zich gemiddeld gesproken minder goed dan mensen die meer op actie georiënteerd zijn, worden sterker aangegrepen door negatieve gebeurtenissen, en zijn minder goed in het bereiken van hun doelen. Het is overigens niet zo dat je de mensheid glashard op kan delen in broeders en knoopdoorhakkers: de meeste mensen die die pieker-enquête invullen, komen ergens in het midden uit. Er is wel een relatie tussen je score op die test en allerlei uitkomsten. Ik vroeg me af of er niet ook een positieve uitkomst kon zijn: als je overal gedachteloos overheen stapt, mis je misschien ook wel momentjes van geluk.

‘In één van mijn experimenten kregen de proefpersonen terloops te horen dat de beloning die ze kregen hoger uitviel: drie euro in plaats van één euro vijftig. De toestand-georiënteerde mensen werden daar blijer van, de actie-georiënteerden niet.

‘Bij een andere proef moesten de proefpersonen zich inbeelden dat ze een mogelijkheid gemist hadden, bijvoorbeeld een aanbieding of een vliegtuig. Dan hebben de piekeraars meer spijt. Maar als je ze een scenario geeft waarin ze de juiste beslissingen namen, en daardoor juist succes hadden – ze waren te laat maar haastten zich toch, en toen bleek het vliegtuig ook vertraagd en waren ze nèt op tijd aan boord – voelen ze zich gelukkiger dan de actie-georiënteerden. Dat is interessant, omdat piekeraars vaak gezien worden als negatieve mensen die lang stilstaan bij slechte situaties. Er blijkt echter ook een zonnige zijde aan te zitten.

‘De volgende vraag is nu of je dit effect ook ziet in andere populaties, en wat er precies nodig is voor die positieve reactie. Moet je echt van die specifieke wat/als-scenario’s hebben? Gewoon een leuke film zien, werkt dat ook? En hoe kan je mensen leren schakelen tussen staat en actie? De context maakt in elk geval uit: over die pastasoorten kan ik lang doen, maar toen ik een bank ging kopen, besloten mijn vriend en ik om gewoon maar één winkel te bezoeken. Misschien maakt dat vermogen om de knop om te gooien mensen wel het gelukkigst.’