Columns & opinie
De diepte in
Sander van Hoorn, NOS-correspondent Midden-Oosten en Journalist Fellow van het Leiden University Centre for the study of Islam and Society (LUCIS), geeft een reeks openbare lezingen in Leiden.
Marleen van Wesel
woensdag 23 september 2015

Waarover gaat u het hebben?

‘We kennen de berichten over IS, maar pas als je iets verder uitzoomt, zie je ook de slachtoffers van de Syrische regering. En volgens de complottheorieën híer in de regio is alles altijd de schuld van Israël, óf Amerika, óf Syrië óf Iran. Maar volgens mij is het een samenloop van omstandigheden, en vooral van inschattingsfouten.

‘In een kruisgesprek van anderhalve minuut op televisie is het uitgangspunt: het nieuws. Bovendien moet ik daarbij vaak ook het verschil tussen sjiieten en soennieten nog eens uitleggen. Aan de ene kant frustrerend, maar in die anderhalve minuut kun je wel véél mensen bereiken. De lezingenreeks is voor een veel kleiner publiek, maar ik kan wel meer de diepte in.’

Volgend jaar verloopt uw termijn bij de NOS. Daarna die diepte in?

‘De grap is, voor mijn scriptie bij politicologie kreeg ik destijds een 8,5. Voor een 9 had ik er toch wat langer op moeten zitten. Het lekkere aan de journalistiek is dat je telkens met nieuwe invalshoeken aan de slag kunt.

‘Het is de wens van de NOS dat ik wat langer blijf. De situatie in Syrië is voorlopig nog niet opgelost en, met een hoop mitsen en maren, want ik begrijp het natuurlijk nooit helemaal, snap ik de situatie daar nu best een beetje. Ook andere conflicten etteren door. Maar wanneer is dan wél een goed moment om te stoppen? Het leven daar vergt ook wel wat van mijn kinderen.’

U woont in Beiroet. Wat merkt u dagelijks van de problemen?

‘De huismeester van ons appartementencomplex kwam als Syrische gastarbeider naar Libanon. Inmiddels kan hij niet meer terug, dus hij is vluchteling gewórden. Zijn dochtertje gaat nu naar een Frans kinderdagverblijf, omdat het vervolgonderwijs in Libanon Franstalig is. Voor het eerste voorbeeld hoef ik de voordeur dus niet uit. Meteen buiten zie ik langs de kant van de weg de dagloners, die tegen steeds lagere tarieven werken en in kleine huisjes met meerdere families wonen. Iets verderop, in de stad, zie ik bedelaars, maar ook wel Syriërs met geld, die met hun gezin in een hotel verblijven. Verderop, als ik Beiroet weer uitrijd, zie je veel kleine tentenkampjes, waar steeds minder hulp voor is.’

Hoe kijkt u met die ervaringen naar de worsteling van Nederland?

‘Er is in Libanon al jaren geen functionerende overheid. Dat is erg, maar intussen zijn er voor alle essentiële zaken wel parallellen ontstaan. Er zijn denk ik wel twee miljoen vluchtelingen, als je gevallen zoals mijn huismeester meetelt. Dat is vergelijkbaar met vijf of zes miljoen vluchtelingen in Nederland. Het grote verschil is dat de Nederlanders dan, en nu ook trouwens, naar de overheid gaan kijken: wat gaat die doen? De organische manier waarop dingen in Libanon gebeuren, heeft z’n voordelen. Maar in het Achtuurjournaal heb ik geen ruimte om erbij te vertellen dat de komst van zo veel vluchtelingen wel degelijk problemen oplevert.’ MVW

Openbare lezingen in de Sterrewacht (2, 5, 23 oktober & 9 november) en Lipsius (26 oktober), 15.00-17.00